‘BIJNA-DOOD ERVARING IS EEN WERKWOORD’ 
TIENKE OVERKWAM HET TWEE KEER
Een bijna-dood ervaring is over het algemeen een heftige, levensveranderende gebeurtenis. Het overkwam haar niet eenmaal, maar zelfs tweemaal: op haar vierde en vierenvijftigste. Alhoewel ze het er  vooral na de eerste episode even moeilijk mee heeft gehad, zegt ze nu: ‘’Ik had beide ervaringen voor geen goud willen missen. Ze hebben mijn leven compleet veranderd. Er is een vermogen ontstaan dwars door allerlei situaties heen te kijken.’’Degene die de eerste levensjaren van haar als 'ontwortelend' omschrijft, mag wat mij betreft tot kampioen van de understatements worden gekroond. Want wat zij allemaal op zeer jonge leeftijd tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft moeten doorstaan, grenst aan het ongelofelijke. Ze wordt van haar vader, huis, veiligheid en vrijheid beroofd en belandt uiteindelijk met de rest van het gezin in een 'Jappenkamp'. Daar maakt ze kennis met honger, mishandeling, eenzaamheid en... de dood. In het kamp:Haar moeder is verpleegster en wordt door de Japanners als zodanig in het kamp tewerk gesteld. Met een schrijnend gebrek aan medicijnen en andere noodzakelijkheden doet zij, zo goed en zo kwaad als het gaat, haar uiterste best te redden wat er te redden valt. Want de omstandigheden zijn als gevolg van extreme overbevolking, ondervoeding en slechte hygiëne erbarmelijk. Zij ziet haar moeder nauwelijks en moet zich, samen met haar broer en zus, maar zien te redden. 

Om aan een gevoel van eenzaamheid te ontsnappen, visualiseert de driejarige zich in een gouden bal, samen met mama. Wonderwel komt ze de eerste maanden van gevangenschap naar omstandigheden goed door, maar in 1943 verandert dat.  Zij vertelt: "Ik kreeg cholera en verkeerde al snel in levensgevaar. Op een gegeven moment had ik als gevolg van de ziekte een hartstilstand. Ik weet nog heel goed dat ik uit mijn lichaam was en me in een donkere ruimte bevond. Het voelde er veilig, rustig en vredig. Eindelijk vrij! Maar plots keerde ik terug in mijn lichaam doordat mijn moeder mij reanimeerde. Ik ervoer het als een grote ontluistering. Het contrast tussen daar en hier was gewoon te groot." Nog maar nauwelijks hersteld van de cholera dient ze alweer op appél te verschijnen: urenlang gebogen staan in de brandende zon. Haar lichaam is op en ze dreigt in elkaar te zakken. Levensgevaarlijk, want verstoring van het appèl wordt niet getolereerd. Dan klinkt in haar hart een stem, helder en duidelijk: 'Er bestaat geen vriend en vijand, dat is een raar spel van volwassenen, het is niet de Waarheid'. Een enorme kracht en rust komt over haar. Het gevaar is geweken.Voorweten:Vanaf dat moment is ze voorgoed veranderd. Ze noemt de ervaring een 'fundament' van haar identiteit. Na de oorlog gaat ze met haar familie naar Nederland.

Omdat ze van kleins af aan in het kamp is opgegroeid, kent ze de 'gewone' zaken des levens niet of nauwelijks. Wat is een vader, een verjaardag, een speelkwartier, een koningin? Spelenderwijs redt ze zich zo goed en kwaad als het gaat. Maar rond haar tiende krijgt ze moeite met haar door de bijna-dood ervaring toegenomen paranormale gaven. In de grote- mensenwereld is één en één altijd twee, terwijl haar voorweten komt en gaat en niet beheersbaar is. Ze besluit daarom haar gevoeligheid en weten in de ijskast te zetten en 'gewoon' te gaan leven. Dat lukt heel aardig, tot haar eenentwintigste. Op die leeftijd ontmoet ze haar toekomstige partner. Op een hele speciale manier: "Er stond een flinke storm en het hoosde, maar toch bleef ik niet slapen in het dorp waar ik werkte. Ik fietste 's avonds over de dijk van het Amsterdam- Rijnkanaal terug naar mijn ouderlijk huis. Geen idee waarom! Die avond vroeg mijn moeder of ik thee naar mijn broer en zijn vrienden wilde brengen. Zij waren op dat moment in een andere kamer een muziekstuk aan het repeteren.Bij binnenkomst zag ik een man achter de piano en ik wist: 'Dat is de vader van mijn kinderen'. Haar voorweten wordt enkele maanden later bevestigd in .muziekhandel, wanneer ze tot haar eigen verbazing bladmuziek van 'Das musikalische Opfer' aanschaft. Ze speelt zelf dwarsfluit, maar heeft niemand om samen mee te spelen.Toch koopt ze het stuk. Eenmaal thuisgekomen zit de 'pianoman' bij de kachel. Zij zegt: "Hij vroeg of ik met hem en andere leden van het dispuut een muziekstuk wilde instuderen. Hij had het stuk nog niet, maar het heette 'Das musikalische Opfer'."Vrijheid:Jaren later. 

Ze staat voor een stoplicht dat op groen springt en steekt met haar nieuwe fiets over. Vanuit het niets vliegt een auto in noodvaart op haar af. Van het ongeluk zelf weet ze niets meer. Pas later, thuis in bed, dringt het besef door opnieuw aan de dood te zijn ontsnapt: "Ik ben woedend dat iemand die door rood' rijdt mij mijn leven had kunnen afpakken! Plotseling treed ik uit mijn lichaam. Ik bevind me in een totaal  andere dimensie, mijn boosheid is op slag verdwenen. Deze ruimte zindert van dynamiek en ik denk: 'Ik kan wel blijven koppeltje duiken!'. Door de ontberingen in het kamp ben ik een leven lang heel snel uitgeput geweest. Nu haal ik dat in een extatische explosie van energie dubbel en dwars in. In een oogwenk zie ik mijn hele leven aan me voorbijtrekken en ik besef dat mijn grondmotief altijd was: mijn vrijheid herwinnen. Ik was steeds bezig 'uit het kamp te komen'.De dynamiek in en om me heen is een drie-eenheid van energie, weten en liefde. Ik drink me vol met kennis en weet: ik ben vrijheid! Niets of niemand kan dat van me afnemen. Vrijheid is het wezen van bewustzijn. Dan moet ik terug. Het voelt alsof ik door een zandloper geperst wordt. Alles vernauwt zich: de structuren nemen toe, de dynamiek en liefde af. Voordat ik in mijn lichaam terugkeer krijg ik twee zinnen mee: 'You do not need to go anywhere' ('Je hoeft nergens naartoe') en 'Mensen hebben lief voor zover ze kunnen'." De intensheid van deze tweede bijna-dood ervaring opent nog bevroren lagen van de kamptrauma's. Energetische therapie brengt haar lichamelijke verlichting en verdere
bewustwording.

Werkwoord:Sinds haar tweede bijna-dood ervaring ontvangt ze regelmatig zomaar overdag of 's nachts een soort energetisch geestelijk bad. Ze beschrijft het als een Goddelijk geschenk dat dezelfde vreugde en verbinding geeft als een bijna-dood ervaring. Voor haar zijn er in dit leven meerdere gordijnen weggetrokken. 'De grens tussen dood en leven is transparant geworden', schrijft ze in haar autobiografie 'De Kiem'. De zin 'Je hoeft nergens naartoe', die ze op het eind van haar tweede bijna- dood ervaring meekrijgt, heeft ondertussen meer diepgang en betekenis voor haar gekregen: "Het is me duidelijk geworden dat we op aarde zo vastzitten in structuren van geloof, politiek en sociale ordening, dat het ons ge grootste moeite kost te ervaren wie we zelf zijn, laat staan wie een ander is. We zijn altijd maar druk, druk, druk. De stilte schrikt ons af. Maar juist daar is onze goddelijke kern te vinden. De energiestroom van God is onstuitbaar. Onze focus op en vereenzelviging met persoonlijkheid en situatie kan deze stroom niet afremmen, maar zorgt wel voor veel leed. Als we ons niet met welk pad dan ook identificeren, zouden stoppen met rennen, dan beseffen we plots: we hoeven nergens naartoe... Alles zit in onszelf!" Een bijna-dood ervaring is geen wondermiddel benadrukt ze: "Net als mediteren, verwonderen en liefhebben is een bijna-dood ervaring een werkwoord. Je hebt blijkbaar een heel leven nodig om in de realiteit te blijven staan die elke dualiteit overstijgt, in plaats van je steeds weer te identificeren met de vaak zeer desastreuze spelletjes die we hier op aarde spelen."
T. K.


counter free
Google Analytics Alternative