EN HIER FAALT DE KERK!
"Laat die man toch weggaan…..”
Moeizaam en hakkelend kwamen deze woorden op fluisterende toon over de bleke
lippen van het jonge meisje, dat stervend in haar ledikant lag. Haar wangen
gloeiende van de koorts en haar ogen schitterden onnatuurlijk in haar gezichtje.
Bij haar bed zaten een dame en een heer, terwijl een andere heer – kennelijk
een arts – met zorgelijke blik bij het bed stond. Hier was geen aardse hulp
meer mogelijk. De tuberculose zou zonder genade zijn luguber werk voltooien.
Reeds elf jaar was dit meisje praktisch doorlopend verpleegd in ziekenhuizen en
sanatoria.
De laatste tijd had men haar
toegestaan om wat rond te lopen, daar bedrust voor haar toch geen baat meer
had. Een dezer dagen had zij echter een hevige bloedspuwing gekregen en dit was
het begin van het einde. Nog deze nacht zou dit jonge leven, dat slechts
achttien maal de winter in de lente had zien veranderen, worden uitgedoofd als
een kaars – althans zo zag de bedroefde vader, die over enkele minuten bij zijn
stervende kind zou worden toegelaten, dit gebeuren.
"Laat die man toch weggaan….” De
heer, die naast het ledikant zat en voor wie deze woorden golden, keek wat
hulpeloos en verlegen in het rond. "Misschien wil ze liever alleen zijn
dominee”. Met zachte aandrang geleidde de dame, die de laatste week praktisch
niet meer van de zijnde van de stervende was geweken, de dominee naar de gang.
"Het kind wordt overstuur van al dat zwaarwichtig gedoe,” zei ze met een kleur
van kwaadheid tot de dokter, nadat ze de deur achter de dominee had gesloten.
Dit was nu de uitwerking van de geestelijke ”bijstand”. Wij hebben wel eens
vaker geestelijke bijstand zien verlenen en vaak, heel vaak hebben wij ons
verwonderd over het gevoelloze het – mogen wij het zo zeggen – wrede, dat
hierin lag opgesloten. Wij hebben mensen "bediend” zien worden, die helemaal
niet WISTEN dat zij zouden sterven en helse angsten beleefden tijden het
"heilige " gebeuren!
Waar de mens – juist tijdens zijn
sterven – het meeste behoefte aan heeft: aan steun, aan liefde, aan weten, aan
vertrouwen, aan blijdschap, ondanks de natuurlijke droefheid van het aardse (
en dus tijdelijke!) afscheid, constateren wij juist een ontstellende leegte!
Wat wij bij de stervenden het meeste aanvoelden waren: onrust en angst, Vrees
voor de komende dingen! En dit, terwijl de kerk deze stervenden de
"genademiddelen”verstrekt!?
De geestelijke verzorgers falen
nu. Zij, die zich als de verbindende schakel tussen God en de mens wanen,
kunnen de hulpbehoevende angstige mens niet opvangen. Erger nog: zij maken de
stervende het sterven alleen nog moeilijker, zoals in het geval dat wij hier
hebben vermeld.
De godgeleerde kon de reine ziel
van het stervende meisje niet bereiken. Zijn woorden – overigens goed bedoeld –
hadden een averechtse uitwerking en zaaiden slechts angst en onrust in het hart
van dit kind. De dame, die haar verpleegde, wist niets waf van geloof en kerk.
Niettemin slaagde zij er in het stervende meisje op te vangen, dank zij haar
moederlijke liefde en haar fijner begrip – haar intuïtief weten wat te zeggen
en hoe te handelen.
Welke waarde heeft het "geloof”
voor de mens als hij geen steun krijgt wanneer hij deze juist zo hard nodig
heeft? Hoe worden de achtergebleven ouders getroost? Waarom vertelt de kerk de
mens niet, volgens de Goddelijke waarheid, dat er geen dood is?
Waarom verklaart de kerk de mens
niet, welke wet zich eigenlijk voltrekt als iemand zogenaamd "sterft”? waarom
vertelt de kerk niet, dat er voor elk mens een weerzien is aan Gene Zijde van
het graf? Dat daar in de hogere sferen geen ziekte, geen leed of andere
disharmonische toestanden meer bestaan? Zou dit "weten” de mens niet verzoenen
met de doodsgedachte in plaats van doen ontstellen? Waarom doet de kerk dit
niet? Omdat ze ZELF onbewust is. Zij
weet zelf NIETS van Goddelijke wetten af. Zij doet alsof zij God
vertegenwoordigt, maar verkondigt liefdeloze en onjuiste stellingen, die in
strijd zijn met de ware Godsgedachte en de liefde van Christus.
De kerk zelf moet nog ontwaken
voor het "Goddelijke weten”, pas DAN is zij in STAAT hulp te verlenen aan de
mens. NU is zij zelf nog hulpbehoevend. Dit is de waarheid!!
Wanneer zal zij zo ver zijn, dat
zij de mens ervan weet te overtuigen, dat hij geen angst behoeft te hebben om
te leven en dat hij zeer zeker geen angst behoeft te hebben om te sterven?
Alles wat wij behoeven te doen is
slecht: lief te hebben – ALLES wat leeft! Man en vrouw zijn en kinderen ter
wereld brengen. Méér verlangt de Schepper niet van ons. Wij behoeven niet voor
martelaar te spelen en evenmin in kloosters onze lichamen laten verdorren. Neen
wij behoeven slechts te aanvaarden!! Leven en sterven in harmonie met Hem die
alles heeft geschapen. Dit is de voorlichting en de waarheid die de mens van
morgen zal moeten leren aanvaarden.
DON BAMBERG.
Aanmerking:
Dit artikel werd in 1954
geschreven. Sindsdien is de kerk wel iets moderner geworden, maar helaas zijn
er onder de geestelijken – vooral bij de Rooms-Katholieken – nog steeds veel
"Hardliner", voor wie deze kritiek ook vandaag van toepassing is.