VINCENT VAN GOGH.
,,Van alle filosofen en magiërs was Christus, de Enige, die met absolute zekerheid het eeuwige leven heeft bevestigd, de oneindigheid van de tijd, het niets van de dood, de noodzaak en reden om sereen en toegewijd te zijn." Zo luidden in vrije bewoording de gedachten welke Vincent van Gogh vastlegde in zijn elfde brief aan Bernard. Vincent schreef verder: ,,Christus leefde in sereniteit als een kunstenaar, groter kunstenaar dan alle anderen, want Hij minachtte hert marmer, de klei en de kleur. Hij werkte in het levende vlees. Dat wil zeggen, dat deze ongehoorde, met het stompe instrument van ons grof en neurotisch denken nauwelijks te bevatten, Kunstenaar geen beelden ooit maakte, noch schilderijen nog boeken; zelf zegt Hij het majesteuzelijk. Hij schiep........ levende mensen, onsterfelijken." Met de 100-jarige herdenking van Vincent's geboortedag is er in Nederland veel aandacht besteed aan deze geniale mens. Beseft iedereen echter ook de achtergrond van dit tragische leven? Zoals algemeen is bekend, wilde Vincent voordat hij begon te tekenen en te schilderen, dominee worden. Hij heeft deze studie echter niet kunnen volbrengen maar in zijn meesterlijke scheppingen voelt men de grote liefde die deze mens bezat voor God en voor al het leven. Daarom en uitsluitend daarom ontroeren zijn soms bijna kinderlijke schilderijen en tekeningen ons telkens zo diep! Vincent gaf ook blijk een Denker te zijn toen hij de volgende profetische woorden aan Bernard schreef: ,,De Wetenschap -- de wetenschappelijke redenering -- lijkt mij een instrument dat in de toekomst ver zal gaan. Want let op: men veronderstelde dat de wereld plat was. Het was waar ook; zij is vandaag-de-dag nog plat, van Parijs naar Asnieres bijvoorbeeld. Alleen verhindert dit de wetenschap niet om te bewijzen dat de aarde bovenal rond is. Geen mens betwist het tegenwoordig. Welnu, ondanks dit, gelooft men tegenwoordig dat het leven plat is en van de geboorte tot de dood gaat. Waarschijnlijk echter is het leven evenzo rond en in uitgestrektheid en capaciteit verre superieur aan het oppervlak dat ons thans bekend is.
Toekomstige generaties zullen waarschijnlijk meer licht werpen op dit interessante vraagstuk en dan zal de Wetenschap zelf tot conclusies kunnen komen die meer of minder parallel lopen met de lezing van Christus betreffende de andere helft van het leven."Zeer fijn gevoeld was ook de navolgende gedachte die Vincent vastlegde in een brief aan zijn broeder Theo: ,,Is het totale leven hier voor ons zichtbaar of wel kennen wij aan deze zijde van de dood slechts een halfrond? Wat mij betreft, ik pretendeer het niet te weten, maar het zien van de sterren doet mij altijd dromen, precies zoals de zwarte stippen van steden en dorpen op een kaart mij te dromen geven. Waarom, vraag ik mij af, zouden dan de lichtende stippen van her firmament minder toegankelijk voor ons zijn als de zwarte op de kaart van Frankrijk? Als we de trein nemen om ons te begeven naar Tarascon of Rouaan, nemen we de dood om een ster te bereiken. Wat vast waar is in deze redenering, is dat terwijl wij leven, wij de ster niet kunnen bereiken, evenmin als we de trein kunnen nemen na onze dood. Zodat het me niet onmogelijk toeschijnt, dat de cholera, de niersteen, de kanker, de hemelse vervoermiddelen zijn, evenals stoomboten, omnibussen en spoorwegen het aardse te zijn." De toekomst zal leren, dat Vincent meer dan alleen maar een groot schilder is geweest.
H.R.