HET BRITSE REÏNCARNATIEGEVAL VAN JENNY.
In de KRO-serie 'Wie was ik?' gaat men op zoek naar mogelijke vorige levens. Deelnemers aan het programma blijken in een soort trance, verifieerbare details te geven over een historische setting die zij zich menen te herinneren. Het is niet verwonderlijk dat veel kijkers voor het eerst serieus stilstaan bij het concept reïncarnatie. Niet iedereen is daar even gelukkig mee, omdat de KRO van oudsher een rooms-katholieke omroep is. De programmamakers nemen bewust geen stelling in het reïncarnatiedebat. Presentator Derk Bolt noemt zelfs de mogelijkheid van cryptomnesie. Dit is het fenomeen dat mensen allerlei dingen die ze gelezen hebben e.d. onbewust kunnen omvormen tot schijnbare herinneringen aan eigen ervaringen. De verifieerbare details lijken dan te verwijzen naar een echt vorig 1even, terwijl ze in feite uit een boek of film stammen.

Nu heeft regressie minder bewijsmateriaal voor reïncarnatie opgeleverd dan onderzoek naar spontane herinneringen bij kinderen. Een recent, extra bewijskrachtig geval is dat van de Britse Jenny Cockell, geboren in 1953. Als jong meisje droomde ze steeds weer over een leven als Ierse moeder, Mary genaamd. Jenny werd vaak snikkend wakker doordat ze het idee had dat zij als Mary jong gestorven was in haar kraambed. Ze had daarbij in totaal acht kinderen moeten achterlaten. Cockell tekende reeds als meisje landkaartjes van de omgeving die zij zich herinnerde. Helaas wist ze alleen nog haar voornaam Mary, maar als volwassene bekeek ze een kaart van Ierland en 'voelde' toen dat ze in het stadje Malahide had gewoond.

Vervolgens zocht ze ter plaatse naar een Mary die in haar kraambed acht kinderen had achtergelaten en stuitte zo op ene Mary Sutton. Deze vrouw leefde in armoede en was ongeveer 21 jaar voor Jenny's geboorte overleden. Een onderzoeker van de BBC benaderde haar kinderen die inmiddels natuurlijk allemaal allang volwassen waren geworden. Na de dood van hun moeder waren ze van elkaar gescheiden en bijna allemaal in verschillende weeshuizen beland. Eenmaal in contact gebracht met de kinderen van Mary bleek Jenny verhalen te kunnen vertellen over gebeurtenissen uit hun jeugd. Ze kon verder details noemen van het huis van de familie Sutton en de inrichting daarvan. Jenny Cockell beschrijft dit alles in een boek dat in 1996 ook in het Nederlands vertaald werd als 'Mijn kinderen uit een vorig leven'. Naar aanleiding daarvan deed de Engelse onderzoekster Mary Rose Barrington haar best om het geval nauwkeurig in kaart te brengen. Pat Nidd, de moeder van Jenny, wist nog dat deze tussen haar derde en vierde een keer had gevraagd waarom niet iedereen in vorige levens geloofde. Een paar dagen later vertelde Jenny haar moeder over de dromen die ze telkens weer had.  Nick  Sutton, bijgenaamd Sonny, verklaarde tegenover Barrington dat Jenny dingen uit zijn jeugd kon noemen die hij zelf al die tijd had verdrongen.

Zo wist ze nog hoe ze samen op konijnenjacht gingen met een klein hondje erbij. Ze hadden een nog levende haas in een strik gevonden en besloten hem te laten gaan. Ook herinnerde Jenny zich hoe ze aardappelen en groenten hadden gestolen bij boeren. Barrington slaagde erin een boekhandelaar te vinden die kon bevestigen dat Jenny van tevoren een kaartje had getekend dat sterk overeenkwam met een kaart van Malahide die ze bij hem bestelde. Het kaartje bleek trouwens niet te lijken op de plattegrond van andere plaatsen in de omgeving. Mary Rose Barrington stelde verder vast dat Jenny al vanaf haar elfde over haar herinneringen had gepraat met mensen buiten het gezin. Op basis van haar bevindingen mogen we volgens Barrington concluderen dat cryptomnesie geen reële verklaring biedt voor de ervaringen van Jenny Cockell. Het verhaal doet qua structuur bovendien denken aan veel Aziatische gevallen. Naar alle waarschijnlijkheid kon Jenny Cockell zich dus werkelijk de traumatische manier herinneren waarop ze als Mary Sutton in haar vorig leven werd gescheiden van haar kinderen.
T. R. 


counter free
Google Analytics Alternative