KERSTMIS.........CHRISTUS....... 
Het is al weer zover. . . . Klokken luiden.. . . . De mensheid zingt van vrede op Aarde en van in de mensen een welbehagen. De kerstnacht is in de loop der tijden voor de mens tot een symbool van bezinning en stille inkeer geworden. Alle onenigheid wordt voor een moment vergeten, de strijd wordt gestaakt. Maskers zijn het. Scherpe contrasten met die vrede en dat welbehagen. De maatschappij verruwt steeds verder, gevoed door onze eindeloze materiële begeerte. Onze wereld dreigt een niets ontziende machinerie te worden, die onherroepelijk ons uit de hand gaat lopen en waar velen eenzaam in ten onder gaan. Jazeker, wij worden in onze westerse wereld van de wieg tot het graf verzorgd, materieel dan wel, maar geestelijk niet! Voor geestelijke armoede bestaat immers geen sociale verzekering. Geestelijk zullen wij op onze eigen benen moeten leren staan. Wij zijn het immers zelf die onze leegte en volheid bepalen. Wij kunnen niets op een ander verhalen of afwentelen. Zo zijn wij dan weer een vol jaar met onszelf bezig. Wij worden tegenwoordig goed geïnformeerd over het gebeuren in de wereld. Het nieuws wordt ons van alle kanten overvloedig thuisbezorgd, het wordt ons zelfs in de huiskamer gepresenteerd. Ondanks al deze ellende denken wij toch weer aan het Kerstfeest, door onze kalender, gedwongen! Voor de bewoners van het noordelijk halfrond betekent 25 en 26 december tevens dat de Zon haar laagste stand heeft bereikt en dat hij aan zijn terugkeer is begonnen.

Van dag tot dag betekent dat meer licht en meer warmte. Is het soms dat licht en die warmte die ons doen besluiten, ondanks alle tegenstellingen in onze wereld, er maar iets gezelligs van te gaan maken of heeft het gevoel met het wonderbaarlijke gebeuren in Bethlehem te maken? Geen gebeurtenis of geweldige omwenteling heeft deze overlevering bij ons kunnen wegvagen! Er zijn wel veel mensen die deze gebeurtenis zo langzamerhand naar het rijk der fabelen willen verwijzen, maar er zijn er toch velen die het niet ,,helemaal vertrouwen". Zij gaan in de Kerstnacht zowaar naar de kerk. De kerk heeft het dan weer goed, belangstelling! Men viert daar Christus geboorte. De geboorte van de Goddelijke Mens die ons kwam zeggen dat wij ALLES MOESTEN LIEFHEBBEN WAT LEEFT. Hij werd verguist, niet begrepen en vermoord. Nu nog, elke dag, elk moment. Christus kwam voor ons uit het Goddelijk Al terug naar Moeder Aarde om de mensheid Zijn Liefdesboodschap te brengen en kreeg te aanvaarden dat de mensheid daar nog niet rijp voor was. Het Kerstfeest staat echter niet op zichzelf! Het is een punt in de lange lijn die met de totale bewustwording van de derde kosmische graad te maken heeft. Een groots opgezet plan teneinde het leven van Moeder Aarde in een versneld tempo tot de evolutie te voeren zonder haar eigen levenswetten aan te tasten. De mens moest zijn eigen wetten en wil kunnen blijven beleven! Christus geboorte was de hoeksteen, de hoogste inzet in dit plan. Niemand anders kon dat volbrengen! 2000 jaren van strijd waren nog nodig ,om de Eeuw van Christus binnen te gaan. Pas in deze eeuw zal ons het hoe en waarom Van dit Gebeuren duidelijk worden. Daarom is het ons ook niet mogelijk het ware kerstgebeuren en feest in woorden om te zetten. Meester Zelanus deed dit voor ons op zondagmorgen ,25 december 1949. Hij zei ons: Toen de eerste mensen het Al hadden bereikt, kwamen zij tot denken en voelen en begrepen dat er een kracht was, die het moederlijke principe vertegenwoordigde, maar als vaderlijk gezag de weg bepaalde om hoger en verder te gaan. En toen gingen die mensen - het waren mensen -- als Goden  hun Goddelijke Geboorte voelen en begrijpen, een wandeling maken, verder en verder, om zichzelf zichtbaar licht en weten te schenken opdat zij het andere leven zouden kunnen dienen en kwam het eerste gevoelige leven tot besef het andere leven te moeten optrekken om met dat leven te spreken. Dan volgde in het Goddelijke Al de vraag: Wat weet u, mijn broeders en zusters, thans van uw Goddelijke geboorte af? Waarvoor leven wij, waarvoor dienen wij en hebben wij die lange weg moeten afleggen!? Waarom heeft God,  heeft de Albron ?"

Ik kan u onmiddellijk met die toestand verbinden, hoe die eerste mensen met elkaar hebben gesproken, hoe zij het leven hebben aangevoeld, want er was van Christus nog geen sprake. De eerste mensen die het Goddelijke Al bereikten moesten de Goddelijke geboorte beleven, hadden die zelfstandigheid bereikt en moesten die nu aanvaarden. De hoogste Meester -- dat leest u in de Volkeren der Aarde -- zei en kon zeggen, toen zij de reis door dit universum maakten en de anderen vroegen: Waarom voelt u dit van het woord?  Ja, wellicht ben ik eerder geboren dan gij. En zo was het. Er zijn nu nog steeds stelsels te beleven waardoor de mens te peilen, te bevoelen is, vanuit het oerwoud is te zien. En in het blanke ras bent u reeds een geleerde en kunt zeggen: "Ja, ik ben verder dan u." Maar in de sferen is men weer verder dan u bezit en voelt. Daar zijn er die de zevende sfeer en de Kosmische graden hebben beleefd  ja, die nu als Goden het Goddelijke Al vertegenwoordigen, waar Christus met de eerste mensen leeft: Christus, de eerste Meester voor deze Ruimte, de Goddelijk Bewuste zei: Wat moeten wij doen? U weet dat de planetenstelsels vader en moederschap vertegenwoordigen. Eén onzer moet terug naar de Aarde, want de, Aarde bezit het hoogste bewustzijn voor deze Ruimte, de derde kosmische graad.. Eén onzer moet terug om die mensen daar op te trekken in dit Goddelijke Gezag, wil die mens het Goddelijke aanvoelen, bedenken en beleven, de Goddelijke geboorte beleven. Allen kwamen en vroegen:"Laat mij gaan, Meester:" De eerste Meester zei: Hoe kunt gij gaan, wanneer ik moet aanvaarden, dat ik de gevoelens bezit om deze Ruimte te dienen. In welke handen ligt de zekerheid. Wie bezit de kracht om dit alles te kunnen dragen? Zeer zeker, ik Weet: Gij zult uw leven en alles inzetten. Gij weet, hoe wij de Aarde hebben verlaten en hoe het bewustzijn is van al die miljoenen kinderen, die tot onze levens behoren. Christus, de eerste Goddelijke Meester en de zijnen waren één en legden contact terug naar de zesde kosmische graad. Deze ging zich verbinden met de vijfde kosmische graad, met de vierde, de derde en nu kwam het woord in de zevende sfeer. De Meesters van de zevende sfeer waren bijeen. De priesters daar, kinderen vaders en moeders, zaten tezamen in de natuur, een machtige tempel, omgeven en omringd door het leven van de Albron en maakten zich gereed om het uiteindelijke te kunnen beleven en te ontvangen. Zij waren allen helderziend en helderhorend: Wat zegt dat? Neen, zij zijn voor die Ruimte kosmisch bewust en kunnen het gevoel, dat innerlijk tot hen spreekt en spreken moet, opvangen en beleven. Ja, zij kunnen het woord gestalte geven, want zij zien vanwaar het komt. Nu kwam het bericht: Maakt u gereed en legt de eerste fundamenten voor de Aarde.

De allerhoogste Meester, de eerst bewuste maakte Zich gereed om een nieuwe geboorte te ontvangen, om de Aarde het Goddelijke Gezag te schenken, het ruimtelijk Evangelie, dat wil zeggen de wetten, die open liggen om de kern de Liefde en de waarheid te kunnen peilen! De mens op Aarde heeft een God nodig, de mens en kind van Moeder Aarde heeft de Goddelijke Oerbron nodig en moet de Goddelijke geboorte beleven. Eerst dan heeft deze mensheid, die miljoenen kinderen, houvast en leert dat leven de Albron zien en aanvaarden. Ook de Meesters uit de vierde sfeer namen deze berichten op en hadden die te aanvaarden. Zij kwamen, als u, uit de Ruimte en wisten, want waarheid, Liefde, welwillendheid en rechtvaardigheid leefde onder hun harten. Nu begon de astrale wereld. De Meesters begonnen op Aarde contacten te leggen. Zij waren reeds bezig en hadden reeds verschillende dingen op Aarde gebracht. Er was vuur geschapen door steentjes tegen elkaar te slaan, waardoor vuur ontstond. Maar de eigenlijke maatschappij, de menselijke ontwikkeling moest nog komen. De mens had een geloof nodig, had ontzag nodig en wist niet wat dat alles te betekenen had. . . De mens moet men terugvoeren naar de Goddelijke geboorte, naar God door het vader en moederschap. Er zullen universiteiten worden opgebouwd. Er zal een wetenschap ontstaan, een geloof zal er komen op Aarde, dat later, over eeuwen, wéten wordt. Miljoenen mensen begonnen aan de opbouw van deze mensheid en leven thans op Aarde in dierlijke, stoffelijke en grofstoffelijke graden. Het blanke ras heeft zich reeds geopenbaard. Moeder Aarde ging verder en bouwde aan het organisme. Vanuit de wateren kwam de mens op de begaanbare bodem, voedde zich - hij ging op jacht en wist van een hogere liefde niets af - at, dronk en stierf voor zichzelf. En die wilden, die menselijke hyena's, die kinderen moesten een geloof, wijsheid en wetenschap ontvangen. Want zo is het begonnen. Dat waren de eerste fundamenten, die het Goddelijke Al heeft moeten leggen, voordat het Huis Israël op Aarde gevestigd kon worden. Nu gij het Goddelijke Al door het vorige éénzijn hebt beleefd, kunt u dit alles volgen. Op Aarde is men bezig. In de sferen werkt men. Elkeen, die het licht heeft beleefd en de sferen van licht heeft betreden, begint het andere leven te dienen en weet: Dat leven is van mij, dat is mijn vader en moeder, wanneer dat leven niet tot het licht komt, kan ik geen geluk beleven, want die cel behoort tot mijn organisme, tot mijn ruimte, mijn leven, ziel en geest, mijn Goddelijke Al.

Nu gaan wij steen op steen leggen en bouwen aan een universele tempel. Wijsheid, kracht en liefde zullen wij ontdekken en meerdere levensgraden zullen zich aan ons leven openbaren, waarvan wij de wijsheid in ons opnemen en eigen hebben te maken.  Het ogenblik kwam - dat zagen de kinderen in het Goddelijke Al -, dat de hoogste Meester zich gereed moest maken, de profeten waren reeds op Aarde geweest - en kwam Mozes. Vanuit de sferen van licht vroeg een kind om het leven op Aarde te mogen dienen. In een schemerlicht, direct onder de eerste sfeer - het bewuste weten en dienen, waar de lichtende openbaringen kunnen geschieden - leefde een mens, een ziel die vroeg:"Wat ben ik voor mijn vader en moeder, mijn zusters en broeders op Aarde? Ik zie, ik leef, 'ik kan spreken, voelen en denken:" En in dit schemerlicht verscheen, in het licht een Meester uit de zevende sfeer, een bewust leven en zegt: "Hoort en ziet gij mij? Ik kom tot u, u vragende, want u staat open voor de wetten van de Ruimte: Wilt gij uw vader en uw moeder dienen? Dan zal ik u dienen en u met UW Goddelijk bewustzijn verbinden, u zult uw Goddelijke geboorte beleven:" Hoe de naam van dit kind zal zijn, weet niemand, maar vanuit de Ruimte is er regelrecht een contact ontstaan, dat nooit en te nimmer meer verbroken kan worden. De sferen, de Meesters, zij die deze wetten in handen hebben en de meeste wetenschappen hebben opgebouwd, zij die de fundamenten moesten leggen om het aardse kind naar het Goddelijke Gezag op te trekken, waren in contact met het allerhoogste, de mens, die de Goddelijke wetten heeft bereikt. Nu maakte Christus, de Hoogste Meester Zich gereed. Mozes kwam op Aarde en probeerde in het menselijke leven af te dalen, want hij wilde een nieuwe geboorte beleven. Geef mij het leven, geef mij een nieuwe geboorte. Laat mij opnieuw leven, ik wil dienen! Laat mij toch, ik wil graag, dat dit leven bezield is geworden. Mozes zette zich in de natuur neer en smeekte om een nieuw organisme. Nu moet, vanzelfsprekend, het laatste gevoel, het grafbewustzijn tot bezieling komen, wil de mens geboorte en reïncarnatie, vader en moederschap worden. Dat beleefde Mozes, maar kende de wetten nog niet. De metafyschische wetten spraken thans tot zijn bewustzijn en eindelijk, onder dit gaan, dit voelen en denken, de smart te willen dienen, te willen beleven en te werken om die mensen daar -- uw vader, moeder en kinderen - op te trekken naar iets beters, kreeg dit leven, vanuit de Ruimte, een wet te beleven, te ondergaan en loste dit bewustzijn voor de anderen op. Op Aarde was reeds contact gelegd. De eerste mens de eerste man, de eerste moeder, als gevoel, die voor het geloof, het weten, de Ruimte, de bijbel, God, het universum en alles in de Ruimte, aanvaardde en beleefde, dat leven was bezig om zichzelf te scheppen. Het ging om één begrijpen, één voelen en denken. Er was niets anders in de Ruimte om de mens op te trekken naar het Goddelijke Al. En daarom kregen wij Mozes, Abraham, Izaäk en Jacob. Het Huis Israël kwam tot stand, profeet na profeet. Die profeten waren rebellen, maar zij wisten nog niet beter. Zij dienden het kwade en het goede, zij gebruikten een zweep, maar ook de liefde. Zij vertolkten een bloem en het dierlijke, zij wisten niet beter, maar waren de eerste grofstoffelijke fundamenten voor hetgeen aanstonds de UNIVERSITEIT VAN CHRISTUS ZOU ZIJN. De mens, die voor God diende, leefde in een hol onder de grond.

Dan werden er huizen opgetrokken, de mens nam bezit van zijn omgeving en had het gevoel, het andere leven wakker te schudden en te dwingen naar boven te kijken, naar de Ruimte die hen toebehoorde, maar waarvan zij zich de wetten hadden eigen te maken. U kent nu de geboorte van het Huis Israël. Eindelijk was men op Aarde zover, dat men het Goddelijke gezag kon ontvangen. De eerste bewuste, de latere Christus, wist wat Hem op Aarde te wachten stond. De Meester keken vanuit de Ruimte naar het dierlijke, onbewuste leven op Aarde en wisten hoe men daar ontvangen wordt, want de mens was niet gereed voor bovennatuurlijk bewustzijn. Het leven in de sferen, de bloemen, het licht, al het leven sprak over vernietiging, afbraak, marteling, geseling en ellende. Maar, wat is ellende en geseling, wat zegt het pijn te hebben en te sterven, wanneer men daardoor ontwaakt? Zij hebben dat alles in die miljoenen levens, die zij hebben afgelegd, beleefd en kennen nu narigheid en geluk. De hoogste Meester was omringd door de kinderen van moeder natuur en door miljoenen zusters en broeders, die Hem begeleiden. Langzaamaan loste Hij voor hun ogen op. Hij had de reis naar de Aarde aanvaard en was een Goddelijke geboorte. Wat zullen wij beleven, wanneer wij dit leven nu volgen? De fundamenten -- zei ik u -- waren gereed. Een kleine weg was er opgebouwd, waarop Hij kon staan, maar die Hij zou moeten verstevigen. Hij zou vanuit dit moeras een begaanbaar pad moeten bouwen voor Zijn persoonlijkheid en wijsheid. Zij Goddelijk contact. Dat alles stond Hem te wachten en hiervoor zou hij dienen. Hij weet, dat hij vanaf de Maan naar de Ruimte was gegaan en op Aarde als dierlijk bewustzijn had geleefd. Hij kent al zijn miljoenen vorige levens. Er is niets meer in de Ruimte, dat Hem niet toelacht. Hij is licht en zelfstandigheid. Hij voelt zich gedragen door de krachten en de elementale wetten van de Ruimte, want Hij is Zon en Maan, licht en duisternis tegelijk. Hij is regen, wind en bliksem. Hij is ALLES. Omdat Hij in harmonie is, Zal zijn Leven de Ruimtelijke Liefde vertegenwoordigen en zal de mens op Aarde leren, hoe men die Liefde aanvaardt en krijgt, wanneer men Die, als harmonisch geheel in zich opneemt. Dat alles zal aanbreken, maar Hij moest beginnen om de mens voor hoger universeel Goddelijk gezag wakker te schudden. Op Aarde leefden twee mensen, die afstemming hadden op Zijn graad en de eerste sfeer -- er leven nog mensen, die vanuit de eerste sfeer zijn teruggegaan om het mensdom op Aarde te dienen -- die met elkaar dit Goddelijke gezag zouden aantrekken. U krijgt nu onmiddellijk een beeld aangaande Maria en Jozef, voordat zij die Goddelijke genade, deze Goddelijke werking zouden beleven. Hierdoor stelt de Ruimte vast -- en kunt gij aanvaarden -- dat de mens zich gereed maakte om het Albewustzijn aan te trekken, te dienen en te baren. Vader en Moeder waren op Aarde.

Maria en Jozef vonden elkaar en kwamen tot eenheid. In de Moeder kwam een stilte en tussen de derde en vierde maand, dat het nieuwe leven in haar leefde, sprak dit bewustzijn tot haar IK en ging Maria voelen, dat zij iets machtigs droeg waarvan de sterren zouden spreken. Zij kwam in een hoger voelen en denken en hoorde onzichtbare stemmen, die toch welluidend waren om te kunnen beluisteren. Zij hoorde en verstond -- men sprak tot haar leven in haar eigen taal -- dat men zei: ,,Gij zult éénzijn met het AL en het allerhoogste leven baren, dat de wereld een geloof en een evangelie zal schenken.'' Wat Maria in die tijd als moeder heeft gehoord, daarvan is nog niet één woord enigszins vastgelegd. Niemand heeft kunnen beluisteren, wat zij tijdens haar éénzijn met het Kind en de Ruimte onderging. Ja, men vertelde, dat zij aanstonds het levende licht zou aanschouwen. En, zoals de mens op Aarde nu nog wordt geboren, zijn deze wetten vertolkt, werden de gevoelens uitgestippeld, die vanuit het Goddelijke AL en de kern van dit Leven het moederlijke baringsgezag opvoerden, zodat zij kon begrijpen. Die enkele maanden, dat éénzijn van moeder en kind, waren machtige openbaringen voor deze mensheid, die toen echter die gevoelens niet kon begrijpen. De Engelen -- men noemt het ,,Engelen'' -- kwamen tot Maria en zeiden: ,,Zie, Hij zal aan uw leven verschijnen. Voel, Hij is in u! Kijk, welke weg Hij heeft te gaan, opdat gij voorbereid zult zijn om Hem aanstonds te kunnen dienen, om Hem aanstonds aan uw hart te kunnen nemen en dan te kunnen zeggen: Ga, want Gij zijt vanuit het Goddelijke Al, vanuit de Goddelijke Bron op Aarde gekomen om al het leven te dienen.'' Maar, voor dat de geboorte kwam, was de moeder niet gereed zich aan dit kind zo te kunnen overgeven. De broertjes en zusjes bemerkten niets van de éénheid van moeder en kind, die, na de geboorte, de eigen gevoelens tot de moeder stuurde, waarvan de andere kinderen niets begrepen, niets voelden. ,,Waarom, moeder'', zegt er één, ''waarom zijt gij zo één met Hem. Waarom kunt gij mij die gevoelens niet schenken?'' Zo sprak een broer van Christus. Spreekt de wereld over een broertje van Christus? Dat kind zag, dat Hij in de stilte van de Ruimte leefde. Er was iets. Ja, wat was het? De moeder wist het, maar kon deze gevoelens niet vertolken. Dat hebben meerdere moeders beleefd, die een genie op Aarde zouden brengen. Meerdere moeders -- en nu kunt u stoffelijke vergelijkingen maken -- voelen en zagen innerlijk, dat zij iets verhevens droegen. Miljoenen moeders hebben later en in deze tijd tot het innerlijk leven gesproken en waren met een kern voor de kunst, voor muziek of wijsheid verbonden. Maria beleefde dit en wanneer het kind al spelend ontwaakte, kwamen prehistorische tijdperken tot het bewustzijn, tussen de vijf en zes jarige leeftijd. Het zevende jaar gaf aan het leven van de Messias weer andere gevoelens, namelijk die van de reïncarnatie. Hij ging de ouderdom van zichzelf voelen en begrijpen, speelde anders en ging vaak buiten neerliggen om naar de Ruimte en de Hemel te schouwen. Soms, als de moeder het kind zocht, vond zij Het neergeknield voor de bloemen in de natuur, waarmede Het Zich omringde. Wanneer Maria het Leven, omringd van zingende vogels, in de natuur terugvond, vroeg zij zich af:

,,Wat zal er met dit Kind gebeuren, welke taak heeft dit Leven te aanvaarden en te volgen? Mijn God, mijn God, waarvoor dient dit alles?'' De hoogste Meesters, waarvan en waarvoor de profeten hebben verteld, dat het Goddelijke Bewustzijn op Aarde zal ontwaken, leefde reeds in het gevoelsleven van Jezus. De naam JEZUS heeft niets anders te betekenen dan hetgeen gij hebt ontvangen. Uw maatschappelijke vertegenwoordiging moest plaats vinden door een zelfstandigheid, of de maatschappij kreeg niets anders dan disharmonie te zien. Daarom kreeg dit Leven een naam zoals men aan velen een naam heeft gegeven. Maar in dit Leven leefde het Goddelijke ontzag, het Goddelijk Bewustzijn, dat Moeder Aarde het dienende principe te vertegenwoordigen heeft. En nu ontwaakt in Jezus het Ruimtelijk gevoel en naarmate het Kind ouder wordt, kreeg Het Universeel gestalte. De ene dag na de andere, als mens ondergaande, voelde Jezus, dat hier de Goddelijke geboorte plaatsvond. Wij hebben dat Leven kunnen volgen. Vanuit onze werelden beleefden wij deze geboorte, dat u KERSTFEEST noemt, maar de tijd, die u ondergaat is niet in harmonie met de werkelijkheid, want het was hartje zomer toen de Christus geboren werd, of anders -- geloof en aanvaardt het -- in die kribbe, daar buiten, was de Messias bevroren. Het was hartje zomer, toen de Messias Zijn ogen opende en het Leven voor deze wereld een aanvang had genomen. Wij verbonden ons met die geboorte en lagen neergeknield aan de voeten van het Goddelijk Gezag. Tot zover. Slechts een behoefte aan stilte rest ons...................
Meester Zelanus. 


counter free
Google Analytics Alternative