Jeus roept u toe: Maak ook van uw leven een HARP, die door GOD kan worden bespeeld Blz. 7
Waaruit toch die zekerheid komt en aan haar leven die waarheid geeft? Het is vreemd. Het leeft in haar wezen. Het leven zegt het zélf! Crisje bezit die gevoeligheid. Hoe andere moeders het machtige proces ondergaan, weet ze niet. Zij kan met het leven praten. Neen, dat is het niet. Ze voelt het. Dit gevoel is thans wélsprekend en kruipt vanzelf naar de plaats, waar eigenlijk het menselijke denken begint. 17 o.
Vrede en rust in huis was alles; daarop kon je voortbouwen. Ruzie en gekijf daarentegen ondermijnden alles en verbraken harten-geluk. En daar voelde zij niets voor. Crisjes weg was er niet een met kuilen en gaten, zij wilde in alles het machtige licht zien schijnen en zag dat alleen door geloof, liefde en vertrouwen. Een ieder had zich daarvoor volkomen in te zetten. 19 m.o.
Alle mensen waren voor haar gelijk, want zij waren allen kinderen van Onze Lieve Heer! 19 o.
Je moet een mens iets gunnen en als je ‘n mens altijd dat geeft, waar zijn leven naar verlangt, gaat het altijd goed. Crisje zeilt steeds behoedzaam door de karakters heen. Ze stoot zich niet aan de klippen, daar voelt ze niets voor. De mensen hebben die lastige dingen zélf te verzorgen. 20 m.o.
Bidden en eenvoudig zijn, Trui, da’s álles.’ 21 b.m.
Maar zij betreurde innig de uren, die zij anders ‘s
avonds tezamen waren onder de brandende lamp. De uren van een heerlijk tot
elkaar komen en het genieten van elkaars bijzijn, dat het leven voor haar tot
een hemels paradijs maakte, die zijn voor Crisje nooit te vergeten. 30 m.o.
Haar karakter staat open voor rechtvaardigheid, open
voor Godsdienstig gevoel, open voor huiselijk geluk en vooral voor het roeien
met de riemen die je hebt. 38 b.
Crisje geeft zich over. Hendrik doet z’n best goede
gedachten mag je niet vernietigen. 41
m.o.
Het gevoel leeft in haar wezen. Het kruipt door haar
bloed, het stijgt naar haar hoofd en het bonkt onder haar hart. Het is licht.
Het is leven! Het is leven en het is liefde. Een zalig gevoel is het, vrede en
rust is het, já, rein geluk. Het gevoel kan spreken en het zegt niets. Daar
hebben mannen, peinst Crisje, geen verstand van en dat leren ze ook nooit. 42 m.o.
De mens is zo vaak schuld aan z’n ongeluk. Als je iets
hebt en je hebt ongelijk, weet Crisje, dan hebj e het menselijke hoofd te
buigen. Daarna kun je weer verder en opnieuw beginnen. 43 m.o.
Ze wilde nog even denken. Wat is denken toch mooi,
vindt Crisje. Denken is machtig. Denken is gelukzaligheid. In deze dracht, weet
Crisje, is dit diepe denken begonnen. Nooit eerder heeft ze zo heerlijk kunnen
denken. Ze snakt er al naar dat ze even alléén is. 44 o.
O, ze weet het zo goed, de hemelen openen zich voor ál
het leven van God, indien de menselijke persoonlijkheid zichzelf in het
machtige gareel voegt, want dan is er sprake van éénheid! 51 b.
Het zijn de paarlen voor hun levens en hun
‘Orchideetjes’, waarvan Onze Lieve Heer de schoonste krijgt. Het buigen en
verkennen, aanvaarden en liefhebben, open staan voor alles en het hoofd buigen,
indien de ander gelijk heeft!. 53 b.
Crisje is onuitputtelijk in haar goedheid. Haar
gedachten en gevoelens zijn niet te doorgronden. Dit leven is zo diep, zó
immens groot, door geloof, godsdienst, naastenliefde, begrijpen, vertouwen en
eerbied voor de mens, zo vol van ontzag voor ál het leven, dat de Lange er zélf
‘n universiteit door kon bouwen. 56 o.
Het is zo teer, zo ijl, zo iets reins. Hiervoor moet
je op de knieën gaan liggen en het hoofd diep buigen, de natuur en de ruimte
in, dan krijgen je gedachten die verheven vlucht. 62 m.o.
Juist Crisje, denken moet je, alles gadeslaan,
nábeleven is het, dat ook Jeus eens zal moeten doen, wil hij de wetten van Onze
Lieve Heer gestalte geven, verwerken en ze een plaats geven in deze zo rotte
maatschappij. Ga verder, Crisje, wij waken!
63 o.
Heel het lange leven was er soms mee gemoeid om een
beetje gevoel te verwerven. Altijd en altijd weer moest je klaar staan om een
mens te kunnen opvangen en willen begrijpen, ánders was je niet, zoals Onze
Lieve Heer van je verlange. 78 o.
Maar wie opstandig is, meer wil zijn of hebben dan
Onze Lieve Heer hem heeft toebedacht, wordt een halt toegeroepen en heeft het
onbereikbare van zijn wensen en verlangens te aanvaarden. 96 m.
Van de kleinste belevenissen is iets te leren. De
grote echter waarschuwen je alleen maar, doch dan kom je voor de keus te staan
en moet het menselijke hoofd gebogen worden.
96 m.
Ik zeg je, Crisje, dit gebeurt alléén omdat Jeus een
taak te vervullen krijgt. Het schommelen van de wieg is een straaltjes licht,
is wetenschap! Dit straaltje zal echter met de jaren steeds groter en
krachtiger worden, totdat het een stralende lichtbundel zal zijn geworden die
het levenspad van de miljoenen zielen, die zoekende zijn, naar de waarheid een
wegwijzer zal wezen naar een hoger geestelijk leven. 109 b.
Dit had dan het aanvaarden betekent, van het leven,
het tot eenheid willen komen met een ander. Voor elk mensenkind is dit het
huwelijk. De man daalt af in de vrouw en zij in haar schepper. Nu bouwen zij
een brug van ongekende schoonheid! Ze zijn één in alles en de liefde stijgt
boven alles uit! 110 m.o.
Wij hebben ondervonden, hoe je te leven hebt om de
menselijke ziel haar machtige liefde te doen beleven. Het éénzijn is het,
Lange, het éénzijn van gevoel tot gevoel, dat harten ineen doet smelten en
gedachten omzetten in woorden die betekenis krijgen en man en vrouw losmaken
van de stof, waarin ze leven, wat toch uiteindelijk de bedoeling is. 112 b.
Haar psychologie zegt haar: houd je geluk zuiver en
rein en laat het niet verontreinigen. Je hartekamer behoort bij Onze Lieve Heer
en wie wil worden toegelaten, moet eerst de bewijzen geven daarin te mogen
vertoeven. 114 m.o.
Het leven is een zegen, het leven is een hemel op
aarde, als je die hemel maar wilt zien.
118 b.m.
Crisje wist ook: Onze Lieve Heer speelde niet met zijn
krachten. Je moest eerst je eigen krachten verteren, wilde je nieuwe van Onze
Lieve Heer krijgen. 144 b.m.
Wat gij en ik en al de minse uut lie’fde doe’n,
Hendrik, daor kui nie’t van in mekaar zakke!’
153 o.m.
Jeus is in handen van engelen en engelen brengen geen
narigheid, die weten precies wat ze doen!
160 m
Je moest tevreden zijn met dát wat je bezat. Kon je
dat, dan was het leven ‘n vreugde. Elke dag, elk uur, of het nacht of dag was,
verandering was er niet. Want je lag er boven op, je was het zélf! Het leefde
in en niet buiten je. 180 o.m.
Kinderen krijgen is een genade. Maar waarom krijgt de
éne moeder er zoveel en een andere niet één? Is dat niet vreemd? Kinderen
krijgen is een zegen. 224 m.
Jeus daalt in Deut af. Dat doet hij in gedachten en
dat gaat vanzelf, wanneer je de weg kent, anders verdwaal je er in. En zo’n
doolhof ken je immers niet. De menselijke wereld van binnen is een wereld van
ongekende diepte, als je het wilt weten.
253 m.
Wij, Lange, praten thans vanuit een wereld die jij
voor onwezenlijk houdt en waarin jij niet geloven kunt. Wij praten tot je leven
en je wezen, maar het dringt niet tot je door. En zoals jij bent, Lange, zijn
er nog miljoenen mensen. 260 m.
Hoe kweek je Goddelijke ‘Orchideetjes’, Lange? Doordat
je ál je liefde voor het leven van God inzet! Doe dat met vreugde in je hart,
Lange, en je hebt het recht je zélf mens te noemen! 262 o.m.
Word zo’n kind, Lange, en Onze Lieve Heer trekt ook jou en een ieder
die zich als een kind kan voelen van de Aarde op. Hij geeft je dan de vliegende
vermogens om in ‘ZIJN’ leven te kijken, waaaruit ook jij je ziel en geest hebt
ontvangen, en die kunnen vliegen.
291
o.m.
Beschermengelen weten alles van de mensen af en
vooral, wanneer ze dag in dag uit met dezelfde mensen hebben te maken. 293 b.
Het allermooiste in je leven is het contact met je
kind. 331 b.
Al het leven is op Aarde om kinderen te krijgen, voelt
hij al. En dat is het mooiste wat er is. 333 m.
Kinderen krijgen, weet Jeus, is het machtigste wat er
is. Maar je moet er zelf alles voor doen. Moeders geven je te drinken. Als je
later zelf groot bent, neem je dat van je moeder of vader over, en je dient en
werkt dan voor Onze Lieve Heer. 339 o.
En alles, Hendrik, wat wiij uut liefde doe’n, daer
kui gin narigheid van krie’ge.’ 345 o.
En wie ziek is door kanker of iets anders, moet bidden
en eerst dan, zegt Crisje, krijg je je eigen medicijnen toegestuurd en die zijn
dan voor jezelf! Hoe dan die medicijnen zullen zijn, dat weet ook zij niet,
maar, je krijgt ze! Zuiver je zelf, zieken!
354 m.
Wat is het leven toch mooi en wonderlijk. Ja zeker,
als je het begrijpt, anders is het niks!
355 m.
Néé, Crisje, verdoemdheid is er niet! Onze Lieve Heer
is en blijft ‘liefde’! Eeuwigdurend liefde!
384 m.
Já, aanvaardt het toch, dat de God van al het leven
die ‘LIEFDE’ is en dat altijd is geweest, je niet stopt in een vagevuur, of in
een eeuwigdurende hel. ‘HIJ’ kan je leven niet missen! Jij ‘mens’ moet naar
‘HEM’ terug om ‘HEM’ daar in alles, voor alles, en dat is ‘Licht, Leven en
Liefde’….. ook voor het vader- en moederschap[, te vertegenwoordigen! 393 m.
Dirk je gerust op …. Dat van binnen is het! Dat geeft
kleur en gestalte aan het stoffelijke en voert het tot bezieling. Eerst nú
spreekt de ziel en de persoonlijkheid door de stof en is een mens mooi en
ontzagwekkend groot. 394 o
Heeft Christus niet gezegd: na "MIJ’ zal het
geschieden? Jeus is er één van! En hij wordt de allergrootste! Over zijn
persoonlijkheid komt géén instrument meer, omdat Jeus het hoogste zal beleven
en ontvangen. 412 m.