Jozef Rulof.
Heel veel mensen hebben wel eens van hem gehoord en denken misschien bij hun zelf, het zal wel.
Bij velen leeft altijd de achterdocht van: is het wel waar, worden we niet bedrogen!
Net zoals we nu het spirituele blad ‘Paravisie’ kennen, was er in de jaren dertig van de vorige eeuw ook al een spiritueel maandelijks tijdschrift genaamd: ‘Het toekomstige leven.’
Dit blad werd in binnen en buitenland uitgegeven, zelfs in Ned. Oost-Indië. Toentertijd, werd er al aandacht besteed aan het schilder- en genezend medium Jozef Rulof in dit blad.Een artikel van de oprichter en redacteur van dit blad.De taalwijze in die tijd, laten we intact. Officiële en occulte geneeskunde.Een sterk staaltje van helderziendheid in ziekte en tevens een frappant bewijs voor de noodzakelijkheid van vruchtbare samenwerking tussen officiële, aangeleerde en intuïtieve, aangeboren kennis van de ziekelijke afwijkingen van het menschelijk organisme, levert het volgende geval op.Het werd mij medegedeeld door het genezend medium Jozef Rulof, over wiens occulte gaven reeds een artikel verscheen in het Toekomstig Leven van oktober 1933 en na gehouden onderzoek geheel bevestigd door de ouders van betreffende patiënt, den Heer en Mevr. Luyendijk, v. Slinglandstr. 119, alhier.Hun oudste zoon, een jong mens van 18 jaar, begon zich 16 mei j.l. ziek te gevoelen en vertoonde temperatuursverhoging. Dokter F. alhier onderzocht de patiënt voor het eerst den 17den Mei en constateerde een temperatuur van bijkans 40 graden C. Deze zeer hoge temperatuur bleef met geringe afwijkingen en schommelingen dagenlang aanhouden, zonder dat daarbij andere verschijnselen optraden, welke den aard der ziekte konden aanduiden.
Alleen voelde de patiënt zich zeer ziek.Dokter F. zocht in alle mogelijke richtingen zonder nochtans de eigenlijke oorzaak van deze aanhoudende, grote temperatuursverhoging te kunnen opsporen.In den nacht van 21 op 22 Mei kreeg de vader van den patiënt, over het geval nadenkend en zich daarover zeer ongerust gevoelend, sterk de intuïtie, een helderziende te moeten raadplegen en wel speciaal den Heer Rulof, hoewel hij hem slechts van naam kende. Hieraan gehoor gevende, zocht hij dit medium in den middag van den 22sten op en kreeg toen de beschrijving van een geestesgestalte om en bij hem, waarin hij zijn eigen vader herkende, die altijd zeer veel gehouden had van en belang gesteld in zijn thans ernstig zieken kleinzoon.Na het vertrek van den Heer L. kreeg het medium van zijn controle reeds dadelijk het bericht door, dat dezen door den grootvader de aard der ziekte was medegedeeld, dat de bron der temperatuursverhoging gezocht moest worden in een ernstige longaandoening. Diezelfden avond bezocht Rulof den patiënt, ,,zag”, dat inderdaad de long was aangedaan, hoewel de patiënt ook toen nog, op de aangewezen plek niet de minste pijn gevoelde en ook ander verschijnselen, zoals reeds door den behandelende geneesheer was geconstateerd, niet op een longaandoening wezen.Na een intensieve behandeling van den patiënt deelde het medium mede, dat de patiënt zeer sterk zou gaan transpireren en de verborgen, zeer diep gelegen longaandoening binnen één of twee dagen naar buiten zou treden en dan ook door den dokter geconstateerd zou kunnen worden. En zoo geschiedde het.
Een uur na deze eerste behandeling door Rulof begon inderdaad de patiënt hevig te transpireren en den volgenden dag, den 23sten, kon de dokter voor het eerst, na 6 dagen behandeling dus, longontsteking als oorzaak van de temperatuursverhoging aanwijzen.Toen Rulof den 24sten voor de behandeling terugkwam, werd hem door de ouders van den patiënt medegedeeld, dat dokter F. besloten had een Röntgenfoto van de longen te maken. Rulof zei toen spontaan: ,,dan zal ik U nu wel reeds zeggen, hoe deze opname er uit zal zien en maakte een ruwe schets van de aangedane longen.
Dr. F. liet den daaropvolgende dag de Röntgenopname nemen en maakte, toen het resultaat bekend was, voor de belangstellende ouders op hun verzoek een schetsje van wat de Röntgenfoto had opgeleverd (fig. 2). Bij vergelijk van beide schetsen moet men er aandachtig aan zijn, dat fig. 1 een achter en fig. 2 een vooraanzicht van de longen geeft en rechts en links dus verwisseld zijn. Men ziet dan hoe frappant juist het medium ,,op occulte wijze geröntgend heeft” en zijn op deze wijze verkregen schets in hoofdzaak geheel overeenstemt met de langs normalen weg verkregen Röntgenopname.Toen Dr. F. bovengenoemde schets gemaakt had, kon Mevr. L. niet nalaten hem de eerder gemaakte dito van Rulof te laten zien, waarop de geneesheer verbaasd opmerkte: ,,Het is wel zeer merkwaardig”!Ondertussen bleef de temperatuur van den patiënt hoog en zijn toestand ernstig, alhoewel de geneesheer, den aard van den ziekte nu kennende, dienovereenkomstig kon handelen. Den 28sten kon hij de crisis nog niet voorspellen, terwijl het medium reeds te voren medegedeeld had, dat die crisis den 31sten zou intreden.En ook deze laatste aankondiging werd bewaarheid. Na een zware nacht op den 30sten, waarbij de temperatuur nog 40,8 bedroeg, daalde deze in den loop van den 31sten tot 37,8 en is daarna niet meer gestegen, zoodat de patiënt definitief buiten gevaar was.Uit het bovenstaande blijkt alweer voor de zoveelste maal, dat een helderziend, genezend medium direct bij een eerste raadplegen, zelfs voor dat hij met de patiënt in direct contact was geweest, de aard der ziekte constateerde, waartoe de officiële geneeskunde na 6 dagen onderzoek met al haar moderne hulpmiddelen niet in staat was geweest, terwijl ook de patiënt zelf niet de minste aanwijzingen kon geven. Reeds bij een eerste behandeling had het medium succes, kon den patiënt tot transpireren brengen en heeft daardoor hoogst waarschijnlijk tevens bereikt, dat de diep in de weefsels verborgen ontsteking zich naar buiten kon openbaren en zodoende toen ook door den dokter kon geconstateerd worden.
Ten slotte was het medium in staat het verloop van de ziekte aan te geven en tot op den dag nauwkeurig het intreden van de crisis te voorspellen, waartoe de geneesheer ook 3 dagen van te voren nog niet in staat was.Wanneer zullen toch nu eindelijk eens overtuigende feiten als deze de officiële geneeskunde de ogen openen en haar er toe brengen, vooral in gevallen waar haar eigen kennis en hulpmiddelen te kort schieten, de hulp en medewerking in te roepen van haar occulte zusters, het intuïtief aanvoelen der geneeskunde, helderziendheid, genezend mediumschap en genezend magnetisme. Hoe lang zal het nog duren, voordat onze universiteiten die naam werkelijk waardig zullen worden. Want nu zijn zij veelal nog slechts Hogere Vakscholen, waar bekrompen inzicht, waar zeer onwetenschappelijk, dom dogmatisme beletten, dat het onderwijs aldaar inderdaad universeel wordt, d.w.z. dat alle feiten en verschijnselen, of zij al dan niet passen in het kader van gangbare meningen en aanvaarde hypothesen, onderzocht en aan de studerenden bekend gemaakt zullen worden.Hoe lang nog zullen duizenden krankzinnigen, van we velen duidelijk tekenen van bezetenheid vertonen, doelloos in de gekkenhuizen worden opgesloten, zonder dat systematisch getracht zal worden hen door een passende magnetische of mediamieke behandeling van die bezetenheid te verlossen, terwijl toch in die richting al zovele succesvolle resultaten bereikt zijn, individueel en systematisch. Men denke, wat het laatste betreft, slechts aan de methode, gedurende dertig jaren door den Amerikaanse psychiater Dr. Wickland met succes toepast.Ons is bekend, dat zeer vele geneesheren van deze feiten op de hoogte zijn, gevallen als hier boven beschreven, persoonlijk hebben ervaren, zelfs niet afkerig er van zijn zich zelf, eigen familie en eigen patiënten op deze wijze te laten onderzoeken en behandelen, waar hun eigen kennis faalde en hun eigen middelen ter genezing machteloos waren.
Waarom hebben zij nog steeds niet den moed openlijk hun ervaringen in dit opzicht in de vaktijdschriften te vermelden en aan te dringen op betere en eerlijker voorlichting op de Hooge Scholen?De ware wetenschap op elk gebied moet boven alles eerlijk en moedig zijn, ten allen tijde de feiten en verschijnselen durven stellen boven bestaande theorieën, al zijn deze ogenschijnlijk ook nog zoo stevig gefundeerd. Zij moeten zulke feiten, ook in het beginstadium, eerlijk en openlijk durven onderzoeken, zonder enig vooroordeel, zonder vooropgezette meeningen, zonder bepaalde hypothesen, al druischen deze ook nog zoo in tegen de wetenschappelijke mode van den dag, bij voorbaat buiten te sluiten, erger nog, bij voorbaat te bestrijden.In dit verband hoorde ik den door zijn philosophische en occulte studiën welbekende Dr. K. H. E. de Jong op een voordracht voor de Spiritistische vereeniging ,,Harmonia” alhier een aardige zinspeling maken. Hij vertelde daar een voorval uit den laatsten wereldoorlog: Een troepje Duitsche soldaten, dat zich aan den aanstormenden vijand wenschte over te geven, riep deze toe, kennende de algemeene haat speciaal tegen de Pruisen: ,,Wij Saksers, wij geen Pruisen!” Deze zelfde truc passen nu, volgens Dr. De Jong, ook vele geleerde onderzoekers van de occulte verschijnselen toe. In woord en geschrift leggen zij er steeds angstvallig den nadruk op, dat zij geen spiritistische sympathiën of neigingen hebben: ,,Wij parapsycholoog, wij geen spiritist!”En zoo gaat het ook met de overgroote meerderheid onze doktoren en professoren in de geneeskunde. Ook zij roepen nog steeds ostentatief tegen de openbare mening: ,,Wij officiële geleerden, wij geen aanhangers van aangeboren, intuïtieve kennis, van helderziendheid, van genezend mediumschap en magnetisme!” De geschiedenis en ervaringen van 150 jaren magnetisme en van 80 jaren spiritisme hebben dezulken nog niet beroerd. En toch heeft de geschiedenis der menscheid geleerd, dat, hoe vasthoudend geleerd en religieus dogma ook mochten zijn, de onloochenbare feiten en verschijnselen steeds nog hardnekkiger waren.Zoo zullen ook op den langen duur feiten, als hierboven medegedeeld, de officieele geneeskunde dwingen haar houding te herzien, onkunde en vijandschap om te zetten in kennisname van en vruchtbare samenwerking met haar occulte zuster en het heil van de lijdende en naar genezing zoekende mensheid te stellen boven geleerd vooroordeel.
Ir. A. J. Gouka.
Bij velen leeft altijd de achterdocht van: is het wel waar, worden we niet bedrogen!
Net zoals we nu het spirituele blad ‘Paravisie’ kennen, was er in de jaren dertig van de vorige eeuw ook al een spiritueel maandelijks tijdschrift genaamd: ‘Het toekomstige leven.’
Dit blad werd in binnen en buitenland uitgegeven, zelfs in Ned. Oost-Indië. Toentertijd, werd er al aandacht besteed aan het schilder- en genezend medium Jozef Rulof in dit blad.Een artikel van de oprichter en redacteur van dit blad.De taalwijze in die tijd, laten we intact. Officiële en occulte geneeskunde.Een sterk staaltje van helderziendheid in ziekte en tevens een frappant bewijs voor de noodzakelijkheid van vruchtbare samenwerking tussen officiële, aangeleerde en intuïtieve, aangeboren kennis van de ziekelijke afwijkingen van het menschelijk organisme, levert het volgende geval op.Het werd mij medegedeeld door het genezend medium Jozef Rulof, over wiens occulte gaven reeds een artikel verscheen in het Toekomstig Leven van oktober 1933 en na gehouden onderzoek geheel bevestigd door de ouders van betreffende patiënt, den Heer en Mevr. Luyendijk, v. Slinglandstr. 119, alhier.Hun oudste zoon, een jong mens van 18 jaar, begon zich 16 mei j.l. ziek te gevoelen en vertoonde temperatuursverhoging. Dokter F. alhier onderzocht de patiënt voor het eerst den 17den Mei en constateerde een temperatuur van bijkans 40 graden C. Deze zeer hoge temperatuur bleef met geringe afwijkingen en schommelingen dagenlang aanhouden, zonder dat daarbij andere verschijnselen optraden, welke den aard der ziekte konden aanduiden.
Alleen voelde de patiënt zich zeer ziek.Dokter F. zocht in alle mogelijke richtingen zonder nochtans de eigenlijke oorzaak van deze aanhoudende, grote temperatuursverhoging te kunnen opsporen.In den nacht van 21 op 22 Mei kreeg de vader van den patiënt, over het geval nadenkend en zich daarover zeer ongerust gevoelend, sterk de intuïtie, een helderziende te moeten raadplegen en wel speciaal den Heer Rulof, hoewel hij hem slechts van naam kende. Hieraan gehoor gevende, zocht hij dit medium in den middag van den 22sten op en kreeg toen de beschrijving van een geestesgestalte om en bij hem, waarin hij zijn eigen vader herkende, die altijd zeer veel gehouden had van en belang gesteld in zijn thans ernstig zieken kleinzoon.Na het vertrek van den Heer L. kreeg het medium van zijn controle reeds dadelijk het bericht door, dat dezen door den grootvader de aard der ziekte was medegedeeld, dat de bron der temperatuursverhoging gezocht moest worden in een ernstige longaandoening. Diezelfden avond bezocht Rulof den patiënt, ,,zag”, dat inderdaad de long was aangedaan, hoewel de patiënt ook toen nog, op de aangewezen plek niet de minste pijn gevoelde en ook ander verschijnselen, zoals reeds door den behandelende geneesheer was geconstateerd, niet op een longaandoening wezen.Na een intensieve behandeling van den patiënt deelde het medium mede, dat de patiënt zeer sterk zou gaan transpireren en de verborgen, zeer diep gelegen longaandoening binnen één of twee dagen naar buiten zou treden en dan ook door den dokter geconstateerd zou kunnen worden. En zoo geschiedde het.
Een uur na deze eerste behandeling door Rulof begon inderdaad de patiënt hevig te transpireren en den volgenden dag, den 23sten, kon de dokter voor het eerst, na 6 dagen behandeling dus, longontsteking als oorzaak van de temperatuursverhoging aanwijzen.Toen Rulof den 24sten voor de behandeling terugkwam, werd hem door de ouders van den patiënt medegedeeld, dat dokter F. besloten had een Röntgenfoto van de longen te maken. Rulof zei toen spontaan: ,,dan zal ik U nu wel reeds zeggen, hoe deze opname er uit zal zien en maakte een ruwe schets van de aangedane longen.
Dr. F. liet den daaropvolgende dag de Röntgenopname nemen en maakte, toen het resultaat bekend was, voor de belangstellende ouders op hun verzoek een schetsje van wat de Röntgenfoto had opgeleverd (fig. 2). Bij vergelijk van beide schetsen moet men er aandachtig aan zijn, dat fig. 1 een achter en fig. 2 een vooraanzicht van de longen geeft en rechts en links dus verwisseld zijn. Men ziet dan hoe frappant juist het medium ,,op occulte wijze geröntgend heeft” en zijn op deze wijze verkregen schets in hoofdzaak geheel overeenstemt met de langs normalen weg verkregen Röntgenopname.Toen Dr. F. bovengenoemde schets gemaakt had, kon Mevr. L. niet nalaten hem de eerder gemaakte dito van Rulof te laten zien, waarop de geneesheer verbaasd opmerkte: ,,Het is wel zeer merkwaardig”!Ondertussen bleef de temperatuur van den patiënt hoog en zijn toestand ernstig, alhoewel de geneesheer, den aard van den ziekte nu kennende, dienovereenkomstig kon handelen. Den 28sten kon hij de crisis nog niet voorspellen, terwijl het medium reeds te voren medegedeeld had, dat die crisis den 31sten zou intreden.En ook deze laatste aankondiging werd bewaarheid. Na een zware nacht op den 30sten, waarbij de temperatuur nog 40,8 bedroeg, daalde deze in den loop van den 31sten tot 37,8 en is daarna niet meer gestegen, zoodat de patiënt definitief buiten gevaar was.Uit het bovenstaande blijkt alweer voor de zoveelste maal, dat een helderziend, genezend medium direct bij een eerste raadplegen, zelfs voor dat hij met de patiënt in direct contact was geweest, de aard der ziekte constateerde, waartoe de officiële geneeskunde na 6 dagen onderzoek met al haar moderne hulpmiddelen niet in staat was geweest, terwijl ook de patiënt zelf niet de minste aanwijzingen kon geven. Reeds bij een eerste behandeling had het medium succes, kon den patiënt tot transpireren brengen en heeft daardoor hoogst waarschijnlijk tevens bereikt, dat de diep in de weefsels verborgen ontsteking zich naar buiten kon openbaren en zodoende toen ook door den dokter kon geconstateerd worden.
Ten slotte was het medium in staat het verloop van de ziekte aan te geven en tot op den dag nauwkeurig het intreden van de crisis te voorspellen, waartoe de geneesheer ook 3 dagen van te voren nog niet in staat was.Wanneer zullen toch nu eindelijk eens overtuigende feiten als deze de officiële geneeskunde de ogen openen en haar er toe brengen, vooral in gevallen waar haar eigen kennis en hulpmiddelen te kort schieten, de hulp en medewerking in te roepen van haar occulte zusters, het intuïtief aanvoelen der geneeskunde, helderziendheid, genezend mediumschap en genezend magnetisme. Hoe lang zal het nog duren, voordat onze universiteiten die naam werkelijk waardig zullen worden. Want nu zijn zij veelal nog slechts Hogere Vakscholen, waar bekrompen inzicht, waar zeer onwetenschappelijk, dom dogmatisme beletten, dat het onderwijs aldaar inderdaad universeel wordt, d.w.z. dat alle feiten en verschijnselen, of zij al dan niet passen in het kader van gangbare meningen en aanvaarde hypothesen, onderzocht en aan de studerenden bekend gemaakt zullen worden.Hoe lang nog zullen duizenden krankzinnigen, van we velen duidelijk tekenen van bezetenheid vertonen, doelloos in de gekkenhuizen worden opgesloten, zonder dat systematisch getracht zal worden hen door een passende magnetische of mediamieke behandeling van die bezetenheid te verlossen, terwijl toch in die richting al zovele succesvolle resultaten bereikt zijn, individueel en systematisch. Men denke, wat het laatste betreft, slechts aan de methode, gedurende dertig jaren door den Amerikaanse psychiater Dr. Wickland met succes toepast.Ons is bekend, dat zeer vele geneesheren van deze feiten op de hoogte zijn, gevallen als hier boven beschreven, persoonlijk hebben ervaren, zelfs niet afkerig er van zijn zich zelf, eigen familie en eigen patiënten op deze wijze te laten onderzoeken en behandelen, waar hun eigen kennis faalde en hun eigen middelen ter genezing machteloos waren.
Waarom hebben zij nog steeds niet den moed openlijk hun ervaringen in dit opzicht in de vaktijdschriften te vermelden en aan te dringen op betere en eerlijker voorlichting op de Hooge Scholen?De ware wetenschap op elk gebied moet boven alles eerlijk en moedig zijn, ten allen tijde de feiten en verschijnselen durven stellen boven bestaande theorieën, al zijn deze ogenschijnlijk ook nog zoo stevig gefundeerd. Zij moeten zulke feiten, ook in het beginstadium, eerlijk en openlijk durven onderzoeken, zonder enig vooroordeel, zonder vooropgezette meeningen, zonder bepaalde hypothesen, al druischen deze ook nog zoo in tegen de wetenschappelijke mode van den dag, bij voorbaat buiten te sluiten, erger nog, bij voorbaat te bestrijden.In dit verband hoorde ik den door zijn philosophische en occulte studiën welbekende Dr. K. H. E. de Jong op een voordracht voor de Spiritistische vereeniging ,,Harmonia” alhier een aardige zinspeling maken. Hij vertelde daar een voorval uit den laatsten wereldoorlog: Een troepje Duitsche soldaten, dat zich aan den aanstormenden vijand wenschte over te geven, riep deze toe, kennende de algemeene haat speciaal tegen de Pruisen: ,,Wij Saksers, wij geen Pruisen!” Deze zelfde truc passen nu, volgens Dr. De Jong, ook vele geleerde onderzoekers van de occulte verschijnselen toe. In woord en geschrift leggen zij er steeds angstvallig den nadruk op, dat zij geen spiritistische sympathiën of neigingen hebben: ,,Wij parapsycholoog, wij geen spiritist!”En zoo gaat het ook met de overgroote meerderheid onze doktoren en professoren in de geneeskunde. Ook zij roepen nog steeds ostentatief tegen de openbare mening: ,,Wij officiële geleerden, wij geen aanhangers van aangeboren, intuïtieve kennis, van helderziendheid, van genezend mediumschap en magnetisme!” De geschiedenis en ervaringen van 150 jaren magnetisme en van 80 jaren spiritisme hebben dezulken nog niet beroerd. En toch heeft de geschiedenis der menscheid geleerd, dat, hoe vasthoudend geleerd en religieus dogma ook mochten zijn, de onloochenbare feiten en verschijnselen steeds nog hardnekkiger waren.Zoo zullen ook op den langen duur feiten, als hierboven medegedeeld, de officieele geneeskunde dwingen haar houding te herzien, onkunde en vijandschap om te zetten in kennisname van en vruchtbare samenwerking met haar occulte zuster en het heil van de lijdende en naar genezing zoekende mensheid te stellen boven geleerd vooroordeel.
Ir. A. J. Gouka.