JONGEN HERINNERT ZICH DAT HIJ IN EEN VORIG LEVEN AUTOMONTEUR WAS. 
Toen Jonathan drieëneenhalf jaar oud was verhuisden zijn ouders van Hulbridge in Essex naar de wijk Priory Park in Prittlewell vlakbij Southend-on-Sea. De eerste keer dat zijn moeder Anne Jonathan meenam voor een wandeling door het park had het kereltje dolle pret toen hij door het dikke tapijt van rode en roestbruine bladeren rende die van de bomen waren gewaaid. Het was een prachtige middag en de zon scheen door de bomen, waardoor de natuurlijke schoonheid van de herfstbladeren werd geaccentueerd. Er hing een pittige geur van brandend hout in de lucht, en Anne zag een groepje mannen, dat bezig was takken en bladeren te vergaren en op een knappend vuur te gooien. Jonathan keek Anne aan en met een brede grijns van herkenning zei hij: Toen ik tien was kwamen we hier altijd heen, en stookten een vuurtje.

Een politieagent kwam en joeg ons weg. Anne ging ervan uit dat de verbeelding van het jongetje op hol was geslagen door het zien van het vuur, en hij daardoor verzon dat hij eerder in het park was geweest. Ze hechtte verder geen waarde aan de opmerking en zei er ook niets over tegen haar echtgenoot. Enige tijd later was Anne aan het strijken. Het was vroeg in de avond, en de kleine Jonathan zat in zijn pyjama naar haar te kijken. Hij had die avond een beetje langer dan normaal mogen opblijven, maar aangezien het nu echt allang bedtijd was geweest, besloot zijn vader Tom dat het tijd was om zijn zoon mee naar boven te nemen en hem lekker onder de wol te stoppen. Na zijn moeder een nachtkus gegeven te hebben, klom Jonathan op de rug van zijn vader die hem naar boven droeg. Op weg naar boven zei het jochie tegen zijn vader: Toen ik de laatste keer een jongetje was, streek mijn andere mamma ook. Tom was op z'n zachtst gezegd verbaasd, maar hij reageerde heel rustig. Ik herinner me dat ik in eerste instantie dacht dat ik Jonathan verkeerd had verstaan of dat hij niet zo goed kon uitdrukken wat hij precies wilde zeggen.

Tom vroeg Jonathan: Bedoel je dat je hebt zitten kijken toen mamma aan het strijken was? Het kind antwoordde: Niet deze mamma, maar mijn andere mamma. Zijn vader vroeg: Welke mamma? Jonathan antwoordde: De mamma die ik had toen ik hier eerder was. Tom zegt: Hij klonk zo overtuigd dat ik verbaasd was, dus vroeg ik hem wat hij bedoelde toen hij zei dat hij hier eerder was geweest. Jonathan vertelde zijn vader: Ik woonde hier in de buurt met mijn andere vader en moeder toen ik de laatste keer een jongetje was. Omdat Tom Jonathan nooit eerder iets in die richting had horen zeggen, begon hij zich nu toch echt enigszins ongemakkelijk te voelen. Hij zegt: Ik Stopte hem in bed, en ik herinner me dat ik me heel vreemd voelde. Ik zag hoe hij daar heel ontspannen lag, één en al glimlach, alsof dat wat hij had gezegd de gewoonste zaak van de wereld was. Ik zag dat het hem absoluut niet dwars zat dat hij eerder hier was geweest. Vervolgens stopte Tom zijn zoontje in en gaf hem een kus. Op het moment dat hij bij de deur was, riep Jonathan naar zijn vader: Pappa, als mijn andere mamma aan het strijken was liet ze me zien hoe ik een vouw in mijn broek kon strijken. Een verwarde Tom ging naar beneden naar zijn vrouw.

Hij vertelde Anne alles wat Jonathan had gezegd, waarop zij hem vertelde over de opmerkingen van hun zoon tijdens hun wandeling in het park, dat hij daar eerder was geweest toen hij tien was.  De ouders van Jonathan ,konden zich nog iets voorstellen bij een opmerking van een jongetje over een vuur, en dat hij had zitten kijken naar het strijken, maar waar ze helemaal niets van begrepen was hoe Jonathan wist te vertellen over het strijken van vouwen in een broek. Tom draagt in huis altijd een spijkerbroek, en als een van zijn pantalons geperst moet worden, gebeurt dat bij de stomerij. Anne zegt: Ik zou niet eens een poging durven wagen om zijn goeie broek te persen, uit angst er niets van terecht te brengen. Ze heeft van haar leven geen broeken geperst, en Jonathan, die pas drie jaar is, draagt al helemaal geen broeken die geperst moeten worden. Anne zegt verder: Alle kinderkleding is tegenwoordig kreukvrij. Ze waren dus verbaasd dat Jonathan het woord 'vouw' zelfs maar kende.  Kon daarna zat Anne met Jonathan in de bus, toen ze langs heel grote witte huizen in Chalkwell reden. Opeens wees Jonathan naar de huizen en zei: Daar woonde Angela. Anne vroeg hem wie Angela was en hij antwoordde: Zij was mijn vrouw. Anne kon haar oren niet geloven. Ze zei tegen Jonathan: Hoe kun je nu een vrouw hebben. Je bent pas drie jaar. Jonathan antwoordde:

Ja, maar toen ik de laatste keer hier was, werd ik een grote man en was Angela mijn vrouw. Vervolgens vertelde het kind dat hij toen hij eerder had geleefd, een zoon en een dochter had en dat het meisje ook Angela heette, net zoals haar moeder. Jonathan herinnerde zich dat zijn dochtertje allemaal pijpenkrullen had die in twee staartjes met strikken waren samengebonden. Dit leek in zijn geheugen gegrift te zijn. Hij vertelde Anne dat zijn vrouw het haar van het kind altijd borstelde voordat de kleine Angela naar bed werd gebracht en er dan, zoals hij het beschreef, lange repen van stof indraaide. Hij beschreef verder hoe Anne's haar één en al pijpenkrul was wanneer de papillotten er 's morgens werden uitgehaald. Later op diezelfde dag reden ze op de terugweg door Chalkwell Avenue en toen ze bij een bepaald kruispunt kwamen, raakte Jonathan erg geagiteerd en keek heel bedrukt. Anne hield hem in de gaten, maar zei niets. Plotseling keek hij haar aan en zei:

Daar is mijn dochtertje verongelukt. Anne zegt: Hij keek echt verdrietig en ik dacht dat hij zou gaan huilen. Ik vroeg hem of het ging en hij knikte en zei: Mijn kleine Angela werd daar door een auto aangereden. Na die eerste busreis zei Jonathan altijd weer hetzelfde over het dodelijk ongeluk van zijn dochtertje, en iedere keer als zij in de bus door die straat reden, wees hij naar die plek bij het kruispunt. Hij veranderde nooit van gedachte en kwam nooit in de war met een andere straat. Hij herinnerde zich dat de kleine Angela de straat was opgerend en dat zij op slag dood was geweest. Een andere keer, ook weer toen ze in de bus zaten, wees Jonathan naar een grote garage met het opschrift Earl's Hall Motors en zei: Daar werkte ik als automonteur. Hij vertelde zijn moeder dat hij alle auto's moest repareren en dat hij wist hoe motoren in elkaar zaten. Jonathan heeft twee jongere zusjes, Elizabeth en Louise, en toen Anne op een dag de meisjes in bad deed, zei Jonathan tegen haar: Zo deed ik Angela ook in bad. Zijn zusjes waren toen één en twee jaar oud en Elizabeth, de oudste, vroeg Jonathan wie Angela was. Giechelend vroeg ze: Is zij jouw popje? Door die vraag raakte Jonathan uitgesproken verontwaardigd en met een mannelijke stem zei hij vanuit de hoogte tegen zijn zusje: Ik had geen poppen. Angela was mijn dochtertje.

Elizabeth had natuurlijk geen idee waar haar broertje het over had, en spetterde vrolijk om zich heen, maar Anne begreep wat hij bedoelde. Ze zei tegen Jonathan: Had je echt een klein meisje dat Angela heette? Hij antwoordde vastberaden: Ja, en ze is verongelukt. Anne vroeg hem vervolgens: En je zoontje dan? Jonathan zei: Ik kan me niet herinneren hoe hij heette. Ik kan me alleen Angela's naam herinneren omdat mijn vrouw ook zo heette. Jonathan vertelde zijn moeder dat ze verhuisden naar een van de grote witte huizen in de wijk Chalkwell toen hij met Angela trouwde. Hij zei dat hij een fijne grote tuin had en dat hij daarin veel bloemen en groenten had staan. Hij kon zich het juiste adres of huisnummer niet herinneren, maar hij was er zeker van dat het ergens in Chalkwell was. Omdat het gezin nog maar net was verhuisd, was het Anne een raadsel hoe Jonathan de naam Chalkwell kende, laat staan dat hij wist van het bestaan. van de wijk. Het hele gebied was hun totaal onbekend en Jonathan was nooit eerder in Chalkwell geweest, afgezien van de paar keer dat hij er met zijn moeder in de bus doorheen was gereden. Hoewel er in die buurt vier garages zijn, zijn drie ervan eigenlijk alleen maar benzinestations. Earl's Hall Motors, de oudste garage van de buurt, is de enige waar men automonteurs in dienst heeft.

Omdat Jonathan zich zijn vorige naam niet meer kan herinneren is het moeilijk na te gaan of daar ooit een monteur in dienst is geweest die past bij de beschrijving van de man die Jonathan denkt geweest te zijn. De belangrijkste aanwijzing was het feit dat zijn dochten je bij een ongeluk was omgekomen op een kruispunt van Chalkwell Avenue. Op dit ogenblik woont er in die buurt niemand die zich een ongeluk kan herinneren waarbij een klein meisje dat Angela heette, betrokken zou zijn geweest. Omdat een achternaam niet bekend is, is het wat dit betreft moeilijk voor mensen terug te denken. Vaak is het zo dat de mensen zich het voorval zullen herinneren aan de hand van de achternaam, zoals bijvoorbeeld: het meisje Jansen, of Billy Smiths dochtertje, wanneer een klein kind bij een auto ongeluk omkomt. Zij herinneren zich niet zo makkelijk de voornamen van kinderen. In de jaren voor 1960 was de politie van Southend een onafhankelijke eenheid, maar daarna werd zij aan het provinciale corps toegevoegd, en werd het oude archief van het Southend bureau in kluizen opgeborgen. Het ontbreken van een datum of achternaam zou het ook in dit geval tot een onmogelijke taak maken om gegevens van een dergelijk fataal ongeluk te achterhalen. Eén agent echter, met een lange staat van dienst, Agent Ernie Dark van de Southend verkeersbrigade, kan zich nog een fataal ongeluk op precies die plek ongeveer dertig jaar geleden voor de geest halen, waarbij een kind betrokken was, en hij herinnert zich dat het kind dat verongelukte een meisje was.  
J.P.L. 


counter free
Google Analytics Alternative