NIETS VAN ONZE ESSENTIE GAAT VERLOREN.
In 1969 hoort cardioloog Pim van Lommel voor het eerst een patiënt vertellen over diens herinneringen aan de periode van zijn hartstilstand. Het verhaal intrigeert hem, want tijdens zijn studie heeft hij geleerd dat zoiets niet mogelijk is. Toch duurt het tot 1986 voordat Van Lommel zich intensief met het fenomeen bijna-dood ervaringen gaat bezig houden. Zijn boek over het uitgebreide onderzoek dat hij vervolgens uitvoert, is inmiddels een ware besteller. In dit artikel vertelt hij over de onderzoeksresultaten, de praktische implicaties ervan en over zijn conclusie dat ons bewustzijn eindeloos is.Hij bracht met zijn boek ‘Eindeloos bewustzijn’, een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring, niet alleen opschudding in kringen van artsen, filosofen en psychologen, maar ook de geïnteresseerde leek grondig aan het denken. In zijn boek betoogt hij dat bijna-dood ervaringen erop lijken te duiden dat ons bewustzijn eindeloos is, dat wil zeggen: ook na het fysieke sterven onafhankelijk van het lichaam blijft functioneren. Een revolutionaire conclusie, zeker voor een orthodox geschoolde wetenschapper als hij.Kunt u het persoonlijke wetenschappelijke traject dat heeft geleid tot publicatie van het boek ‘Eindeloos bewustzijn’ uiteenzetten?’’ Toen ik in 1969 een patiënt over zijn bijzondere ervaringen tijdens een hartstilstand had horen praten, was ik verbaasd. Volgens alles wat ik geleerd had, was het onmogelijk om levendige herinneringen te hebben aan een moment waarop alle hersenfuncties waren uitgevallen. Bewusteloos zijn betekende immers geen bewustzijn ervaren. De term bijna-dood ervaring bestond nog niet en verklaringsmodellen voor dergelijke ervaringen bleken niet voorhanden. Ik liet, ondanks mijn fascinatie, de zaak rusten. Ook al omdat ik niet vaker met vergelijkbare verhalen geconfronteerd werd. Logisch, want als je er niet rechtstreeks en met een open houding naar vraagt, vertellen patiënten het je niet. In 1986 kreeg ik van vrienden een boekje waarin iemand zijn eigen bijna-dood ervaring beschrijft. Ik vond het een dermate oprecht en indrukwekkend verhaal, dat ik besloot op mijn polikliniek systematisch aan alle patiënten die ooit in het verleden gereanimeerd waren, te vragen of ze zich iets konden herinneren van de periode van hun hartstilstand. Tot mijn grote verbazing bleken er zich onder de vijftig patiënten die ik in de twee daarop volgende jaren ondervroeg, twaalf 'ervaringsdeskundigen' te bevinden.
Ook zij hadden herinneringen die eigenlijk niet mogelijk waren! Dit was voor mij voldoende aanleiding om, samen met anderen, in 1988 een studie naar bijna-dood ervaringen in Nederland op te zetten. Bij het onderzoek vroegen we, 344 patiënten die klinisch dood waren geweest binnen enkele dagen na hun reanimatie naar hun eventuele herinneringen. De deelnemende patiënten werden, voor zover nog in leven, twee en acht jaar na de hartstilstand wederom ondervraagd. We waren nu ook benieuwd welke mentale gevolgen een bijna-dood ervaring zou kunnen hebben.''Wat waren in het kort de resultaten van het onderzoek?"Van de 344 patiënten konden er 282 zich niets herinneren van de periode van hun bewusteloosheid. Achttien procent, 62 patiënten in totaal, meldden een bijna-dood ervaring. Alhoewel er overeenkomsten waren, verliep niet elke ervaring precies hetzelfde.Er zijn een aantal elementen te onderscheiden die in wisselende samenstelling bij een bijna-dood ervaring kunnen voorkomen. De helft van de door ons ondervraag- de patiënten had het besef dood te zijn en positieve emoties. Dertig procent had een tunnelervaring, een waarneming van een hemels landschap of een ontmoeting met overleden personen. Ongeveer een kwart had een uittredingservaring, communicatie met 'het licht' of waarneming van kleuren. Dertien procent kreeg een levensoverzicht te zien en acht procent slotte had ervaring met een grens.
Op de vraag waarom sommigen wel, maar de meesten geen bijna-dood ervaring hadden konden we geen antwoord vinden. Wat we wel ontdekten was dat iedere patiënt door de ervaring van een hartstilstand verandert. Men krijgt meer belangstelling voor natuur en milieu en voor sociale rechtvaardigheid, toont meer liefde en gevoelens en is hulpvaardiger en meer betrokken bij het gezinsleven. Maar de mensen die tijdens de hartstilstand ook een bijna-dood ervaring hadden, bleken eveneens op andere terreinen opvallend mentale veranderingen te ondergaan. Ze hadden met name minder angst voor de dood en een sterker geloof in een persoonlijk voortbestaan.Er werd bij hen bovendien een toenemende interesse voor spiritualiteit en zingevingvraagstukken geconstateerd, evenals een toename van acceptatie en liefde voor zichzelf en anderen en belangstelling voor dagelijkse dingen. Bezit en macht bleken op de prioriteiten ladder te dalen. Bij patiënten zonder een bijna-dood ervaring was er juist een opvallende afname van interesse in spiritualiteit en een toename voor angst voor de dood."Wat betekenen deze resultaten voor de gebruikelijke verklaringsmodellen die in het geval van een bijna-dood ervaring van stal worden gehaald?"Er zijn diverse fysiologische, psychologische en farmacologische oorzaken die vaak worden genoemd. Zuurstoftekort, doodsangst of de gegeven medicatie zijn wellicht de meest in het oog springende. De resultaten van het onderzoek maken het echter heel duidelijk dat deze verklaringsmodellen tekortschieten. Want hoe is het mogelijk dat slechts een deel van de patiënten met een hartstilstand een bijna-dood ervaring meemaakt? Indien zuurstoftekort in de hersenen de directe aanleiding was geweest, had elke patiënt uit het onderzoek er immers één gehad moeten hebben. Naast een bijna-dood ervaring kan verruimd bewustzijn bovendien ervaren worden op momenten dat er geen zuurstoftekort optreedt, bijvoorbeeld tijdens isolatie, uitdroging, onderkoeling, meditatie of totale ontspanning, regressietherapie en bij het gebruik van sommige bewustzijnsverruimende middelen. Doodsangst levert ook geen sluitende verklaring, want een hartstilstand treedt over het algemeen zo plotseling op dat de meeste patiënten er niets van merken. De gegeven medicatie ten slotte, blijkt ook geen invloed te hebben op het wel of niet melden van een bijna-dood ervaring.
Het paradigma dat bewustzijn in de hersenen is gelokaliseerd, komt door het onderzoek op losse schroeven te staan. De gebruikelijke verklaringsmodellen hebben gewoonweg geen verklaring voor het feit dat mensen waarvan de hersenen tijdelijk niet meer functioneren, juist op dat moment zeer helder bewustzijn ervaren."U lanceert de theorie van het eindeloze bewustzijn om bijna-dood ervaringen te verklaren. Kunt u deze theorie toelichten?"Gezien het voorgaande lijkt de conclusie dat het ervaren van bewustzijn niet afhankelijk is van de werking van de hersenen en ook los van ons lichaam kan plaatsvinden onvermijdelijk. De meeste wetenschappers denken dat al onze gedachten, gevoelens en ervaringen geproduceerd worden door de hersenen. Ik ga er vanuit dat onze hersenen niet produceren, maar ontvangen. Het bewustzijn is volgens mijn vaste overtuiging niet op een bepaalde tijd en plaats te lokaliseren.
Het is continu om ons en in ons aanwezig. Onze hersenen maken het mogelijk dat we een deel van ons totale bewustzijn en een deel van onze herinneringen opvangen. Je kunt het vergelijken met een televisietoestel, dat informatie uit onzichtbare elektromagnetische velden ontvangt en decodeert tot beeld en geluid. Dat het bewust- zijn eindeloos is, baseer ik mede op verklaringen van mensen die een bijna-dood ervaring hebben gehad. Zij vertellen over bewustzijn vóór de geboorte en na de dood en over het feit dat de kennis die ze tijdens de ervaring kregen aangereikt, ook wijst op de eindeloosheid van ons bewustzijn. Het mooie van het model is dat het aansluit op oeroude inzichten en nieuwe ontdekkingen binnen de kwantumfysica. Bovendien kom je er allerlei andere fenomenen tegen die volgens de heersende, materialistische visie onverklaarbaar zijn, in een helder daglicht te staan."Kunt u daar een paar voorbeelden van geven?"Het volledige en oneindige bewustzijn is overal aanwezig in een niet aan tijd en plaats gebonden ruimte, waar verleden, heden en toekomst tegelijk existeren en toegankelijk zijn. Alles wat een mens meemaakt, voelt of denkt wordt daar opgeslagen en blijft bewaard. De fysieke verschijning verdwijnt maar niets van onze essentie gaat verloren. Je kunt je voorstellen dat de één tijdelijk of permanent een beter ontwikkeld ontvangststation heeft dan de ander en dus in staat is om meer informatie uit die ruimte te destilleren dan gemiddeld mogelijk is. Of dat de remmende werking op de optimale ontvangst - de hersenschors en de hersenstam - deels of helemaal is weggevallen zoals bij een hartstilstand gebeurt. In dit verband heb ik het over bijzondere bewustzijnservaringen als sterfbedvisioenen, contact met overleden personen, telepathie, waarnemen op afstand en psychokinese. Uit ons onderzoek is gebleken dat veel mensen die een bijna-dood ervaring hebben gehad, een verhoogde intuïtie ervaren. Ze voelen stemmingen aan, pikken energieën van anderen op of zien aura's, overledenen en beelden uit het verleden of de toekomst.
Het lijkt alsof de bijna-dood ervaring een kanaal heeft geopend waardoor men in staat is een ruimere werkelijkheid te ervaren."Hoe denkt u over reïncarnatie?"Ik moet eerlijk zeggen dat ik daar te weinig van weet om er met grote stelligheid uitspraken over te doen. Het blijft van mijn kant dus speculeren. Maar laat ik dit zeggen: dat mensen ervaringen opdoen waarvan ze zeker menen te weten dat die samenhangen met vorige levens is wel zeker. Maar ik vraag me af om wiens vorige levens het dan gaat. Als alles toegankelijk blijft, kan het natuurlijk ook zo zijn dat men flarden oppikt van het (gevoels)leven van iemand anders waarmee men zich vervolgens identificeert. Een andere optie: je hoort wel eens zeggen dat iedereen een Hoger Zelf heeft, waarvan de aardse representant maar een klein onderdeel is. Je kunt het reïncarneren vanuit die visie vergelijken met het in het water steken van een vinger. Het is de vinger die reïncarneert maar van wie is de vinger? Mensen die overlijden geven soms in de weken voorafgaand aan de fatale datum onbewust signalen af. Ze hebben het opeens over hun testament of nemen op een ongebruikelijk intense manier afscheid.
Zou het Hoger Zelf al weten dat het overlijden eraan zit te komen? Maar goed, nogmaals: dit is puur speculatief allemaal."Welke praktische implicaties heeft uw visie?"Ten eerste: het is niet mijn visie of mijn theorie. Het onderzoek geeft een wetenschappelijke basis aan datgene wat al duizenden jaren binnen verschillende spirituele tradities gesteld wordt; namelijk dat ons bewustzijn onsterfelijk en dus eindeloos is. Er is niets nieuws onder de zon. Het is echter wel de hoogste tijd dat we gaan leven naar deze oude wijsheden en inzichten. Dat begint in de gezondheidszorg - denk aan praktische vraagstuk- ken als de zorg voor stervende en comateuze patiënten, orgaandonatie of euthanasie. Let je als arts op je woorden in het bijzijn van een comateuze patiënt, omdat je weet dat hij of zij je misschien kan horen? Veeg je als psycholoog het gevoel van een weduwe, dat haar overleden man zich nog steeds in haar nabijheid bevindt, rücksichtslos van tafel of sta je ervoor open? Geef je als nabestaanden toestemming organen ten behoeve van donatie te verwijderen, ondanks het feit dat je weet dat een overledene misschien dagen nodig heeft om emotioneel afscheid te nemen van het lichaam? Met de levensbeschouwelijke inzichten die naar aanleiding van onderzoek naar bijna-dood ervaringen naar boven komen, kunnen we heel concreet nu iets doen. Moeten we naar mijn mening iets doen. Dag Hammarskjöld, voormalig secretaris-generaal van de Verenigde Naties, zei eens: 'De manier waarop wij tegen de dood aankijken, bepaalt hoe wij in het leven staan'.
Als je denkt dat alles eindig is, hou je minder rekening met de gevolgen van je daden. Je investeert bij voorkeur in het tijdelijke, het materiële, het uiterlijke. Heb je daarentegen de stellige overtuiging dat bewustzijn oneindig is, dan leef je vanuit een minder kortzichtige visie en hou je rekening met je omgeving. Ook al omdat je weet dat alles met elkaar verbonden is en dat je bijgevolg datgene wat je een ander aandoet, ook jezelf aandoet."U eindigt uw boek met de zin 'Voor nieuwe inzichten in leven en dood heeft men geen eigen bijna-dood ervaring nodig', In hoeverre heeft het onderzoek naar bijna-dood ervaringen Pim van Lommel zelf veranderd?"Ik ben tot het besef gekomen dat al het zichtbare voortkomt uit het onzichtbare en dat het wezenlijke voor ons als mens verborgen is. De werkelijkheid is veel mooier en wonderlijker dan wij kunnen indenken. Die kennis, dat besef, heeft m'n leven verrijkt. lk leef intenser, geniet van de stilte en de natuur, en denk beter na over de gevolgen van mijn gedrag. Het gaat in eerste instantie niet zozeer om de daden zelf, maar om de intentie waarmee ze verricht worden. Natuurlijk mag je vallen en opstaan - daar ben je mens voor - maar belangrijk is het streven naar een positieve levensinstelling ten opzichte van anderen en jezelf. Terwijl ik mijn eigen angst voor de dood niet helemaal ben kwijtgeraakt, is de nieuwsgierigheid naar het leven hierna wel toegenomen."Heeft u nog een boodschap?"Ik heb niet zozeer een boodschap, maar wil graag nog het volgende kwijt: mensen die een bijna-dood ervaring hebben gehad, krijgen het vaak erg moeilijk. Want voor de levenswijsheden die ze hebben opgedaan is in onze competitieve, materialistisch ingestelde maatschappij maar weinig ruimte. Toch proberen velen; ondanks mogelijke consequenties als baanverlies of echtscheiding, te leven naar hun nieuw verworven inzichten. Daarvoor verdienen ze wat mij betreft het allergrootste respect."
P. v. L