HET PROBLEEM VAN DE KERKEN II. 
Het Joodse Probleem. 
De Joden vormen een internationale minderheid, die zeer agressief en buitengewoon luidruchtig is. Ook vormen zij in vrijwel ieder land een minderheid. Hun probleem is derhalve uniek te noemen. Dit probleem is zo oud en zo algemeen bekend, dat het zeer moeilijk is om er iets over te zeggen dat niet als een gemeenplaats klinkt, dat niet één of ander vooroordeel aanduidt (ten aanzien van de lezer) en dat voor alles bij de Joodse lezer, geen ongewenste reacties opwekt. Ik stel er echter hoegenaamd geen prijs op, alleen datgene te zeggen wat aanvaardbaar is, of dat met alle gezichtspunten overeenstemt, of een herhaling is van alles wat over dit onderwerp reeds eerder is gezegd. Er moeten dingen worden gezegd die niet zo algemeen bekend zijn en die slechts zelden tot uiting komen, of wel werden gezegd, maar dan alleen in een geest van kritiek en antisemitisme, in plaats van een geest van liefde, zoals thans mijn pogen is. Laat ons een ogenblik de toestand van de Joden beschouwen zoals deze was, voor de vreselijke en onvergeeflijke aanval, die Hitler tegen hen lanceerde en voor de oorlog 1940-1945. Men kon de Joden in ieder land aantreffen en in ieder land eisten zij burgerrechten. Binnen hun geboorteland wisten zij hun eigen rassenkenmerken, hun eigen bijzondere wijze van leven, hun eigen nationale godsdienst (hetgeen ieders goed recht is) en een nauwe verbondenheid met hun rasgenoten volledig te handhaven. Andere groepen deden dit eveneens, maar op een veel kleinere schaal en deze werden uiteindelijk geabsorbeerd en geassimileerd door het land waarvan zij burgers waren. De Joden hebben steeds een natie in een natie gevormd, hoewel dit laatste in Engeland, Nederland, Frankrijk en Italië minder in het oog sprong dan elders. 

Als gevolg hiervan waren in deze landen geen sterke antisemitische gevoelens aanwezig. In ieder land en door de eeuwen heen, hebben de Joden zich op de handel toegelegd en met geld gewerkt. Zij zijn beslist een volk van handelsmensen en stedelingen. Zij toonden weinig belangstelling voor de landbouw, in de laatste tijd echter met uitzondering van de Zionistische beweging in Palestina. Achtenzeventig procent van de Palestijnse Joden woont in Tel Aviv. Aan hun uiterst materialistische neigingen paren zij een sterk gevoel voor het schone en een artistieke inslag, die zeer veel aan de wereld van de kunsten heeft bijgedragen. Steeds zijn zij de beschermers geweest van het schone en zij hebben behoort tot de grote filantropen van de wereld, en dit laatste ondanks hun ongewenste en slinkse zakenpraktijken, die hen in de zakenwereld zo zeer gehaat en gewantrouwd hebben gemaakt. In wezen zijn zij en blijven zij een Oosters volk, wat men in het westen geneigd is te vergeten. Indien de westerse mens dit laatste besefte, zou hij zich realiseren, dat de oosterse benadering een van waarheid en rechtschapenheid en het gebruik en het bezit van geld, in hoge mate verschillen van de westerse benadering en hierin is een deel van de moeilijkheid gelegen. Het gaat niet zo zeer om de vraag wat goed of verkeerd is, als wel om verschillende maatstaven en aangeboren rasinstellingen, die in het gehele Oosten gedeeld worden. De moderne Joden zijn ook het resultaat van vele eeuwen achtervolging en verplaatsing. Zij zwierven van land tot land en van stad tot stad en in de loop van deze omzwervingen hebben zij zich zeker levensgewoonten en denkwijzen eigen gemaakt, die wederom door de westerling niet worden erkend en die hij niet in aanmerking neemt. 

De Joden zijn bv. het resultaat van het eeuwen leven in tenten. Vandaar de onzindelijke indruk die zij verwekken temidden van elke samenleving waarin zij leven en welk feit de meer georganiseerde westerse mens (een holbewoner) weigert te erkennen. Zij zijn tevens het resultaat van hun eeuwenlange behoefte om ten koste van diegenen te leven waaronder zij verkeren, om de kansen welke zich voordoen te benutten, om datgene te bemachtigen wat zij begeren en om er voor te zorgen dat hun kinderen het allerbeste dat beschikbaar is krijgen, ongeacht of dit ten koste gaat van anderen. Zij klitten samen temidden van de vreemde rassen waarbij zij zich hebben aangesloten en bewaren zoveel mogelijk hun nationale religie, hun nationale ,,taboes'' en de oude landmerken. Dit laatste was voor hun bestaan tijdens de vervolging van het grootste belang. Zij waren gedwongen deze factoren zoveel mogelijk in hun oude vormen te bewaren, teneinde het bewijs te leveren aan andere Joden in nieuwe landen en steden, dat zij Joden waren zoals zij voorgaven. Het is deze factor, die maakt dat zij het meest reactionaire en meest conservatieve ras in de wereld zijn. Reeds lang voor het Christelijk tijdperk bestond hun geschiedenis uit voortdurende verplaatsing en het woord ,,exodus'' hield en houdt hiermede nog steeds verband. Symbolisch gezien en in feite zijn zij de ,,zwervende Joden''. 

Voor wat zij nu zijn is dit in hoge mate verantwoordelijk. Hun raskenmerken namen een steeds meer uitgesproken karakter aan, tengevolge van niet te vermijden onderlinge huwelijken gedurende de afgelopen eeuwen en als gevolg van de nadruk, die door de orthodoxe Joden in het verleden op raszuiverheid werd gelegd. De jonge en moderne Jood legt hierop geen nadruk en heeft doorgaans geen bezwaar tegen een huwelijk met een niet Jood, doch dit is slechts een recente ontwikkeling, waarmee de oudere generatie in geen enkel opzicht akkoord gaat en het is thans welhaast te laat om hierin nog verandering te brengen, want de niet Joden maken tegenwoordig in vele gevallen bezwaar. De Joden zijn goede burgers, die de wet respecteren, zich vriendelijk en voorkomend gedragen en maar al te graag hun rol in het maatschappelijke leven vervullen. Onmiddellijk staan zij klaar met hun geld indien hierop een beroep wordt gedaan, maar zij blijven toch afgezonderd. De Getto neiging (om het zo maar te noemen), is overal waar te nemen, vooral in de grote steden van de verschillende landen. Door de eeuwen heen waren de Joden geneigd, met het oog op veiligheid en gemeenschappelijke welvaart, samen te hokken en elkander op te zoeken. De niet Joden waaronder zij verkeerden, moedigden deze neiging nog aan en op deze wijze ontstonden tradities, die nog overheersen. 

Gepaard hiermee en als gevolg van de apartheidspolitiek van de wereld der niet Joden, ontstonden afzonderlijke gebieden en steden in de verschillende landen, waarin geen Joden mochten verblijven, of eigendommen mochten kopen of er zich mochten vestigen. Hun neiging om ten koste van andere mensen te leven, terwijl zij in het land van hun vestiging, waar zij profiteren van de gewoonten, de cultuur en de beschaving, hun afgescheiden identiteit handhaven zonder werkelijk deel uit te maken van het nationale leven, heeft tot resultaat gehad, dat de Jood altijd vervolgd is. Als ras is hij nergens bemind en de mensen zijn op hun hoede voor hem en zijn methoden. Is het nog nodig erop te wijzen, dat dit algemene beeld dikwijls onjuist is waar het de individuele Jood betreft? In ieder land en op vele plaatsen treft men Joden aan, die zeer geliefd zijn bij allen -- Joden zowel als niet Joden -- die hen kennen, gerespecteerd door hun omgeving en die zeer gezocht zijn en even hoog en dikwijls hoger, worden aangeslagen dan menige niet Jood. Zij behoren tot de verheven geestelijke aristocratie van de mensheid en hoewel zij een Joods lichaam bezitten en Joodse namen dragen, scharen zij zich binnen de gelederen van mannen en vrouwen, afkomstig uit alle andere landen, die toebehoren aan de mensheid en nationale raskenmerken ontgroeid zijn. 

Deze mannen en vrouwen vertegenwoordigen als groep de hoop van de mensheid, de waarborg voor de nieuwe en betere wereld, die wij allen verwachten. Hun aantal neemt dagelijks toe. Een breed generaliseren van één of ander ras of land, gaat noodzakelijk ten koste van de enkeling, doch de mededeling die over het ras of het land in het geheel worden verstrekt, zijn juist, waar en verifieerbaar. Ik zou u willen verzoeken het voorgaande in gedachten te willen houden en steeds ervan doordrongen te zijn, dat generaliseren voor zover het individu er bij betrokken is, immer onnauwkeurig is. De intellectuele verwaandheid van de Fransman, de zelfgenoegzame arrogantie van de Engelsman, de kinderlijkheid van de Amerikaan, alsmede de sadistische negativiteit van de Duitser, zijn alle karakteristieke aanklachten tegen deze rassen en toch zijn ze niet juist als ze op de enkeling toegepast worden. Er zijn zeer vele bescheiden Fransen, vele Engelsen met een minderwaardigheidscomplex, vele tot rijpheid gekomen Amerikanen en vele vriendelijke Duitsers en hetzelfde is van toepassing op de Joden. De voornaamste factor welke verantwoordelijk is voor het feit dat de Joden zich van anderen hebben afgescheiden en die in hen een superioriteitscomplex geeft aangekweekt, dat zo kenmerkend voor hen is (onder een uiterlijk minderwaardigheidscomplex), is wellicht hun godsdienstig geloof. Dit geloof is één van de oudste ter wereld. Het is eeuwen ouder dan het Boeddhisme, ouder dan vele Hindoe godsdiensten en zeer veel ouder dan het Christendom. Er zijn hoofdpunten in dit geloof die de Joden zeer bepalend hebben gemaakt tot wat zij thans zijn. 

Het is een godsdienst van taboes, zorgvuldig geformuleerd, om de wandelende Jood te beschermen, als hij van de ene gemeenschap naar de andere dwaalde. Het is een godsdienst met een uitgesproken materialistische inslag, die de nadruk legt op ,,het land overvloeiende van melk en honing''. In de tijd dat deze term gemeengoed was, was zij niet symbolisch bedoeld, maar vertegenwoordigde het doel van zijn reizen. De godsdienst wordt door een geest van afgescheidenheid beheerst. God is de God van de Joden. De Joden zijn Gods uitverkoren volk. Zij moeten stoffelijk rein gehouden worden en hun welzijn is van het allergrootste belang voor Jehova. Hun bestemming is Messiaans en Jehova is na-ijverig op hun contact met een belangstelling in andere volken of Goden. Deze goddelijke eisen hebben zij, als volk, gehoorzaamd, vandaar hun positie temidden van een moderne wereld. Het begrip ,,liefde'' met betrekking tot andere mensen ontbreekt in de Joodse godsdienstige voorstelling, hoewel liefde voor Jehova met de nodige bedreigingen wordt onderwezen. Het idee van een toekomstig leven, afhankelijk van houding en gedrag ten opzichte van anderen en van juist handelen temidden der mensen, ontbreekt bijna geheel in het Oude Testament. 

Op onderricht over de onsterfelijkheid wordt nergens de nadruk gelegd. Verlossing is blijkbaar afhankelijk van het naleven van talrijke wereldse wetten en van regels die verband houden met lichamelijke reinheid. Dit laatste gaat zelfs zo ver, dat zij bepaalde winkels hebben opgericht waar aan deze regels de hand wordt gehouden en dat in een moderne wereld, waar wetenschappelijke methoden worden toegepast voor de zuiverheid van het voedsel. Al deze en nog andere factoren van minder belang, isoleren de Joden. Deze voorschriften worden nageleefd onverschillig hoe verouderd zij mogen zijn en hoeveel last zij aan anderen mogen veroorzaken.  Deze factoren worden hier belicht, omdat zij de ingewikkeldheid van het probleem van de zijde van de Joden aantonen en tevens de irriterende wrijving veroorzakende aard verklaren voor de niet Joden. Deze irriterende factor vindt bij de Joden zelden of nooit erkenning. De christen van thans herinnert zich niet, dat de Joden de dood van Christus bewerkstelligden (volgens het Nieuwe Testament) en acht het evenmin van veel belang; veel meer is hij ertoe geneigd om zich te herinneren dat Christus een Jood was en zich er over te verwonderen, waarom de Joden niet de eersten waren om Hem voor zich op te eisen en lief te hebben. Oneindig veel helderder staan hem de zakenmethoden van de Joden voor de geest en het feit dat de Joden, indien zij orthodox zijn, christenvoedsel onrein voor hen beschouwen en dat de Joden hun staatsburgerschap als secondair beschouwen aan hun rasverplichtingen. De christen beschouwt de Joden als volgelingen van een verouderde godsdienst. 

Hem boezemt de wrede en jaloerse Jehova van de Joden een hevige afkeer in en hij beschouwt het Oude Testament als de geschiedenis van een buitengewoon wreed en agressief volk, met uitzondering van de Psalmen van David, die bij alle mensen zeer geliefd zijn. Dit nu zijn punten waarop de Joden bij geen enkele gelegenheid acht schijnen te slaan en juist deze dingen, alle tezamen genomen, hebben de Joden van de rest van de wereld afgezonderd, een wereld temidden waarvan zij willen leven en gelukkig willen zijn en waarin zij het slachtoffer zijn van een erfenis, die met goed gevolg gemoderniseerd zou kunnen worden. Op geen enkel gebied is het tevoorschijn treden van een nieuwe wereldgodsdienst meer urgent, dan in het geval van de Joden temidden van de moderne wereld. Toch heeft God alle mensen gelijk geschapen. De Joden zijn mensen en onze broeders en zusters en alle rechten die de christenen genieten, dienen ook hun deelachtig te worden, rechten, die onvervreemdbaar en wezenlijk de hunne zijn. De christenen hebben dit vergeten en hun verantwoordelijkheid voor wangedrag en vreemde handelingen is groot. Gedurende eeuwen zijn de Joden door hun christelijke broeders en zusters als ongewenst beschouwd. Van plaats tot plaats werden zij opgejaagd en onophoudelijk zijn de Joden gedwongen her en derwaarts te trekken -- door de woestijn van Egypte naar het Heilige Land, vandaar (eeuwen later) naar de Vallei in Mesopotamië en vanaf die tijd in een gestadige opeenvolging van verplaatsing. 

Grote stromen van wandelende Joden, die onophoudelijk naar het Noorden, Zuiden en Westen trokken en een klein stroompje naar het Oosten. Gedurende de Middeleeuwen werden zij door steden en landen verbannen, waarop een periode van betrekkelijke rust volgde, waarna de ontheemde Joden opnieuw in Europa in beweging komen, zonder tehuis, her en der zwervend (tezamen echter met vele duizenden van andere nationaliteiten), weerloos onderworpen aan een wreed lot, of minder weerloos, doch, georganiseerd door bepaalde politieke groeperingen met internationale en zelfzuchtige doelstellingen. In landen waar antisemitische gevoelens gedurende tientallen jaren praktisch niet bestaan hebben, ontstaat thans vijandschap. Zelfs in Engeland steekt het zijn afzichtelijke kop op, terwijl het in de Verenigde Staten een groeiende bedreiging vormt. Het is de taak van de christenen om aan de periode van vervolging eens en voor altijd een einde te maken. Het is de taak van de Joden om die stappen te ondernemen die niet de ergernis zullen opwekken van de christenen, temidden waarvan zij leven. De nood onder de Joden is in deze tijd verschrikkelijk en ontzaglijk, maar het is nog oneindig dringender om een oplossing te vinden voor dit zeer oude probleem, dat de vrede van de landen door de eeuwen heen heeft verstoord. De verantwoordelijkheid van de niet Joden, gezien in het licht van de eis van menselijkheid, is essentieel. De geschiedenis van de vervolging der Joden door de christenen is een schokkend en afgrijselijk verhaal, alleen geëvenaard door de behandeling die de Joden hun vijanden lieten ondergaan, zoals verhaald in het Oude Testament. 

Het lot van de Joden in de wereldoorlog is een verschrikkelijk verhaal van wreedheid, marteling en massamoord en de behandeling van de Joden door de eeuwen heen, is één van de meest zwarte bladzijden in de geschiedenis van het mensdom. Hiervoor is geen excuus of vergoelijking aan te voeren en weldenkende christenen zijn zich hiervan overal bewust en eisen met nadruk dat aan deze vervolgingen een einde komt. De geestelijke krachten van de wereld en de geestelijke leiders der mensheid (zowel degenen die op het uiterlijk gebied werkzaam zijn, als degenen die leiding geven van achter de innerlijke zijde van de sluier) zoeken een oplossing. Deze oplossing zal echter eerst gevonden worden, wanneer de Joden zelf het probleem de baas proberen te worden en hun huidige politiek opgeven, die daarop is gericht, dat de niet Joden en de christenen al het werk verrichten, alle concessies doen, de oplossing van het vraagstuk alleen vinden en zonder medewerking van de Joden een einde maken aan de slechte toestand. Zonder ophouden en zeer luide brengen de Joden hun eis tot herstel en hulp te berde en zij verwijten de niet Joodse landen hun ellende. Voortdurend schieten zij tekort om die toestanden aan hun kant te erkennen die verantwoordelijk zouden kunnen zijn voor een deel van de algemene antipathie waarmee zij voortdurend worden geconfronteerd. Zij doen geen concessies aan de beschaving en aan de culturen temidden waarvan zij zich geplaatst vinden, doch staan er op een afzonderlijke plaats in te nemen. 

Zij richten verwijten tot de niet Joden voor hun isolatie, maar het feit blijft bestaan, dat hun als burgers gelijke kansen worden geboden in alle onbevoordeelde landen. Hun bijdrage tot de oplossing van dit oude vraagstuk is van materiële aard en getuigt van geen enkel psychologisch inzicht of een erkenning van de geestelijke waarden welke hierbij betrokken zijn. Geen enkel vraagstuk kan tegenwoordig volledig langs materiële weg opgelost worden. Hieraan is het ras, als geheel genomen, ontgroeid. De onmiddellijke oplossing, die de Joden de wereld hebben aangeboden, bestaat uit de overdracht aan hen van Palestina -- een land dat zij vele eeuwen geleden ontruimd hebben en dat gedurende honderden jaren aan een ander ras heeft behoord, een land dat met geen mogelijkheid een Joodse bevolking tezamen met de tegenwoordige bewoners zal kunnen voeden, een land, welks bevolking dit denkbeeld heftig verwerpt en zou strijden om de Joden buiten de grenzen te houden, indien de grote mogendheden hun vestiging zouden wettigen. Dit betekent dus geen werkelijke oplossing. Het is een materiële eis, die gebaseerd is op valse beloften. Overal elders zou het Joodse vraagstuk onopgelost blijven, zelfs indien Palestina de oplossing zou betekenen voor de ontheemde Joden, daar de duizenden en nog eens duizenden Joden die in andere landen verblijven -- met antipathie bejegend door de hen omringende nationaliteiten en een ongeassimileerde groep blijvend -- het oorspronkelijke probleem slechts zouden blijven vertonen. Antisemitisme zou nog steeds een voedingsbodem vinden. Men dient zich eveneens te herinneren, dat de Joden die zich in verschillende landen vestigden en het staatsburgerschap van deze landen voor zich opeisten, niet van plan zijn dit staatsburgerschap op te geven en naar Palestina te emigreren, zelfs indien dat mogelijk zou zijn. 

Een materiële oplossing zal niets oplossen. In diepere zin heeft het vraagstuk betrekking op de gehele kwestie van juiste menselijke verhoudingen. Het kan alleen op deze allesomvattende basis tot een oplossing worden gebracht. Eén en ander heeft te maken met de wisselwerking tussen volken van verschillend ras, die echter broederschap in de mensheid voorstaan. Het brengt het gehele vraagstuk van zelfzuchtigheid en onzelfzuchtigheid, van achting en van rechtvaardigheid met zich mee en dit zijn factoren, die alle partijen dienen te beheersen. De Joden dienen hun aandeel in het veroorzaken van de antipathie, die hen overal vervolgt, te erkennen. De niet Joden dienen hun verantwoordelijkheid te aanvaarden voor de onophoudelijke vervolgingen en hen daarvoor schadeloos te stellen. De Joden verwekten en verwekken nog, antipathie en hiervoor is geen enkele noodzaak. Samenvattend zien wij: De Joden hebben, temidden van andere landen, een oude levenswijze in het leven geroepen. Als burgers, met al de rechten van het burgerschap, hebben zij een muur van taboes, gewoonten en religieuze regels om zich heen opgetrokken, die hen van hun omgeving scheidt en maakt dat zij zich niet assimileren. Deze toestanden nu moeten verdwijnen en zij moeten burgers worden, niet alleen in naam maar ook in feite. Er bestaat tegenwoordig geen probleem van een dergelijke belangrijkheid in de wereld. Een geheel volk van een apart ras, aparte godsdienst, doelstellingen, karaktereigenschappen en cultuur van een ongeëvenaard oude en zeer reactionaire beschaving, als minderheid in elk land verstrooid, plaatst ons voor een internationaal probleem. 

De Joden beschikken over grote rijkdommen en hebben zeer veel invloed. In ieder land eisen zij het staatsburgerschap voor zich op, doch handhaven doelbewust  hun rassen identiteit. Zij veroorzaken tweedracht onder de verschillende landen, speciaal in deze tijd. Op geen enkele wijze trachten zij hun ingewikkeld probleem groots en harmonisch, met een zuiver psychologisch begrip of met consideratie voor hun niet Joodse omgeving, waarop zij onophoudelijk een beroep doen, aan te pakken. Zij geven slechts de voorkeur aan materiële oplossingen en verlangen voortdurend, op een bijna grove manier, van de niet Joden, dat zij de gehele schuld op zich nemen en een einde aan de moeilijkheden maken. Daarnaast dienen wij rekening te houden met de lange en droeve geschiedenis van de vervolging der Joden door de niet Joden, veel voorkomend in de Middeleeuwen (indien wij niet verder terug gaan) en sporadisch voorkomend in de moderne tijden, die hun hoogtepunt bereiken in de gewelddadige behandeling van de Joden gedurende de wereldoorlog. Het was echter een behandeling die niet uitsluitend hen alleen betrof, doch ook ondergaan werd door de Polen, Grieken en de hulpelozen uit vele landen. Dit is een punt dat de Joden klaarblijkelijk vergeten. Zij waren niet de enigen die vervolgd werden. De Joden vertegenwoordigden slechts twintig procent van de verstrooide personen in Europa. Dezelfde droeve geschiedenis van christelijke wreedheid is ook van toepassing op het groeiende antisemitisme, dat zelfs in landen kan worden waargenomen die er relatief gesproken vrij van zijn gebleven. 

In zakenkringen is er een voortdurende discriminatie ten opzichte van de Joden. Op allerlei gebied nemen de beperkingen voor hen toe. De positie van de Joodse schoolkinderen in de Verenigde Staten bv. die onder discriminatie te lijden hebben en worden uitgejouwd en beschimpt, is schokkend om te overdenken. Ook doet zich het feit voor, dat geen enkel land, waar ook ter wereld, zijn deuren wenst open te stellen om de ongewenste Joden asiel te verlenen. Geen enkel land wenst hen bij honderden tegelijk binnen te laten. Weldenkende mensen in ieder land zoeken naar een oplossing en zullen daarmee doorgaan en een oplossing zal gevonden worden. Dit zorgenkind van de Volkerenfamilie is een kind van de ene Vader en in geestelijk opzicht één met alle mensen waar ook ter wereld. De mensen weten dat er ,,noch Jood noch Griek is'', zoals Paulus het uitdrukte (die tweeduizend jaar geleden met hetzelfde vraagstuk werd geconfronteerd) en mannen en vrouwen uit beide groepen hebben voortdurend en in toenemende mate de waarheid van deze uitspraak bewezen. Aldus is het vraagstuk van de Joodse minderheid openhartig behandeld, hetgeen veel kritiek zal verwekken, maar het is op deze wijze naar voren gebracht, gedrongen door liefde, in de hoop dat de Joden hun eigen verantwoordelijkheid zullen aanvaarden en zullen ophouden voortdurend met misbaar de christenen toe te roepen, dat zij het vraagstuk alleen moeten oplossen en tevens in de hoop dat zij met volledig geestelijk begrip zullen beginnen samen te werken en op deze wijze de duizenden christenen zullen bijstaan die hen oprecht wensen te helpen. Nooit tevoren was er een tijd waarin de christenen meer verlangend waren om datgene te doen wat rechtvaardig is ten aanzien van de Joden, of meer verlangend om hun probleem tot een oplossing te brengen en hun schadeloos te stellen voor alles wat zij hebben moeten verduren. Een gewijzigde innerlijke houding is aan beide zijden noodzakelijk, doch wel het meest bij de Joden. Er zijn tekenen welke er op wijzen dat deze nieuwe geestesgesteldheid groeit, zelfs al zal de juiste oplossing zeer veel tijd vergen. Er zijn tegenwoordig Joden, die dezelfde mening zijn toegedaan als in het voorafgaande is uiteengezet. 
N.N. 


counter free
Google Analytics Alternative