DE WEG VAN DE MENSHEID, DE WEG VAN GOD, REÏNCARNATIE! 
Reïncarnatie! Onze gedachten en gevoelens gaan daarbij terug naar vorige levens. Wie en wat zouden we niet allemaal geweest kunnen zijn? Welke andere levens hebben ons toebehoord? Het zijn allemaal veronderstellingen, waarmee we niet erg ver kunnen komen in ons leven van vandaag.Is dat wel zo heel erg belangrijk? Eén ding is zeker: Wij hebben eerder geleefd en wel vele, vele malen! Deze vorige levens, deze stadia van ontwikkeling, liggen in ons als ervaring en daar moet die ervaring voorlopig dan ook blijven. Anders bestaat de kans, dat de stoppen bij ons doorslaan en dan komen er storingen. Ons huidige bestaan is niet voor niets gescheiden van ons vorige bestaan. Die scheiding zorgt ervoor, dat de ene beleving na de andere in ons onderbewustzijn een plaatsje krijgt. Was dat niet zo, dan zouden wij niet vrij kunnen komen van ons vorige leven, dan zou er geen sprake meer kunnen zijn van ontwikkeling.

En wij weten het van de Meesters:ER IS ALLEEN LEVEN, OPGANG EN ONTWAKING! En dat kunnen wij alleen maar in het NU beleven! Pas wanneer wij Moeder Aarde definitief hebben verlaten, zullen wij worden geholpen om onze levensfilm te kunnen verwerken en om onze vorige levens bewust in ons op te kunnen nemen. Hoe de mens dat te beleven krijgt, kunnen we uitvoerig lezen in het boek ,,Het Ontstaan van het Heelal''. Het ene leven na het andere bracht ons nieuwe zelfstandigheid. Niets is daarin nog veranderd! In dit artikel, dat uit de boeken en uit het lezingmateriaal werd samengesteld, kunt u lezen, hoe onze kringloop een aanvang nam. De reïncarnatie was begonnen! Waar we de vorige keer mee verbonden waren, was het eerste stadium van de mens. Uit dit eerste stadium, uit het eerste celletje, zijn wij als mens voortgekomen, als deel van het grote geheel. Hierna volgden miljoenen stadia. Het zijn nog zeer kleine levens, maar zij maken deel uit van het universum. Het is Gods heilig Leven. Heel langzaam voltrekt zich dat proces. Naarmate de moederplaneet zich verdicht, groeit het jonge leven en dit is het ontwaken van het eerste embryo, waaruit wij  uiteindelijk zijn geboren. Al het leven zal nu gaan ontwaken en het jonge leven gaat van het ene stadium in het andere over. Dit ontwaken is het in bezit nemen van een planeet, het groeiproces en het aanvaarden van het menselijke organisme. Dit alles was mogelijk door de wet van de wedergeboorte. En die was na de eerste dood meteen tot werking gekomen, anders was de schepping na de eerste dood abrupt stil blijven staan. De reïncarnatie was dus begonnen!

Na de eerste geboorte werd de eerste dood beleefd, daarna volgde de tweede geboorte. Daardoor kreeg ook de dood de zelfstandigheid en is daarmee een onlosmakelijk onderdeel geworden van het stoffelijke leven. De dood is dus geen afschuwelijk masker, maar niets anders dan de volwassenheid van een stadium. Dat volwassen stadium betekende alleen baren en scheppen. Wij beleefden door deze tweede geboorte de wedergeboorte in het embryonale stadium. Dat zijn Goddelijke wetten, die nog in niets zijn veranderd. Kijk daarvoor maar eens naar de moeder, dan ziet u de schepping nóg. Niets is daarin veranderd. Alles is immers in de aanvang nog steeds embryonaal. De stof heeft zich echter in de miljoenen tijdperken, die achter ons liggen, verdicht. U moet een deel van deze embryonale stof, het sperma van de man, maar eens bekijken. Als u dat ziet, dan vraagt u zich af: 'Moet daardoor een kind verwekt worden? 'Ja', is dan het antwoord, en dat is nog maar halfbewuste, halfwakende stof! Dat kleine beetje sperma heeft echter zo'n kracht, dat u daarmee in uw tijd, als mens, miljoenen levens kunt scheppen! Zo verveelvoudigd is thans de stof, is de ziel, is God! Het jonge leven volgt nu maar één weg. Die weg voert het leven naar het volmaakte, want er is uit het binnenste van de moederplaneet een dierlijk wezen te voorschijn getreden. Dit dierlijke wezen bezit echter de Goddelijke afstemming. Het nog dierlijke wezen is zich van niets bewust, want zelfs het instinct is nog niet geboren. Maar naarmate het opgroeit, zich verder ontwikkelt, verandering na verandering ondergaat, ontwaakt het instinct en gaat dit dierwezen tot het dierlijke bewustzijn over. Het 'diertje' was dus in wezen reeds volmaakt. Na iedere aanraking stierf dat wezentje.

De bezieling ging dus over als astraal diertje, om daarna weer opnieuw te worden aangetrokken, om weer opnieuw geboren te worden. Hoe kwam dit alles echter tot stand? Nadat het stoffelijk organisme de bezieling verloren had, het leven aan het andere wezen had afgestaan, had dit diertje tevens het uiteindelijke stadium bereikt. Pas toen ontstond dit overgaan. In dit wezen  dus was reeds een intelligente kracht aanwezig, de Goddelijke afstemming, die ook wij bezitten. In het eerste stadium echter was deze Goddelijke afstemming al in werking. En dat is de wedergeboorte, de reïncarnatie. Het kleine dierwezen verrichtte zijn taak, die het door de natuur was opgelegd. Het leven werd ertoe gedwongen. De natuur bezat deze werkende en stuwende kracht en dwong het leven zichzelf te geven om het voortplantingsproces te kunnen voortzetten. Was dat allemaal niet mogelijk geweest, dan had het diertje slechts dit ene leven kunnen beleven. Dan was er van een hoger gaan en verdergaan, geen sprake geweest. Dan lag reeds hier het dode punt. De overgang had dan wel plaatsgevonden, maar het leven was dan uitgestorven. Dit kleine organisme leefde echter verder en ontwikkelde zich in al die eeuwen en tijdperken tot hetgeen wij nu bezitten. Dit dierwezen moest door de verbinding met het andere leven sterven, maar werd in een volgend stadium van het leven door het andere leven weer aangetrokken. In het éérste stadium trad na de eenwording de dood in. In de volgende stadia leefde het dierwezen steeds langer. Het is de bezielende kracht, die het embryo tot leven brengt. In het embryo ligt dus reeds het hele wezen vast. Dit alles is verbonden met het wonder van Gods Schepping. Het is het steeds opnieuw geboren worden! Wanneer God dit voortgaan niet had geschapen, dan waren wij er nu niet geweest, omdat wij reeds in de eerste graad zouden zijn opgelost. Dit hele proces was mogelijk geworden, doordat het vader en moederschap na de eerste splitsing de zelfstandigheid had verkregen.

Deze splitsing was ook van invloed op de ontwikkeling van de organen van de mens. Indien er van deze splitsing en vermenigvuldiging geen sprake was geweest, had de mens bijvoorbeeld slechts één oog gekregen. Uit de macrokosmos, uit de Zon, is tevens het licht in onze ogen gekomen. De Zon heeft zich verdicht als astraal, halfwakend, lichtend, vaderlijk bewustzijn, want u hebt baring én schepping. Wij volgen nu nog even de eerste twee cellen. Deze beleven hun tweede, derde, vierde, vijfde, zesde en zevende geboorte. Pas daarna heeft zich het vader en moederschap stoffelijk verdicht. Ook Zon en Maan moesten dit proces volgen. De Zon had eerst een heel zwakke uitstraling. Stadium na stadium werd de Zon krachtiger, totdat de kracht van het huidige stadium werd bereikt. Zeven graden, zeven levens kregen wij om het moederschap te verlaten en het vaderschap te betreden. Dat is nu nóg in de mens aanwezig. Daarin is geen verandering gekomen. Wij kregen dus zeven levens, zeven overgangen, zeven nieuwe levens, reïncarnatie, vader en moederschap, licht, leven en liefde te beleven! En wat gebeurde er nu tijdens deze zeven levens? De zintuigen, al die wonderen, zijn in deze zeven levensgraden ontstaan! De zintuigen zijn geboren door deze evolutiewetten. Nu is alles volmaakt. Wanneer het kind geboren wordt, dan zijn de mond, de ademhalingsorganen, de smaak, de oortjes, het gehoor, dan is alles aanwezig. Maar wij hebben het nu over het licht en dat licht is al in die eerste cellen aanwezig, want er is nu reeds baring en schepping. Deze cellen zijn nu scheppende gevoelswezens. God is Vader, maar God is ook Vader als licht.

Dit is dus vaderschap voor het menselijke organisme. Dat is echter een heel andere graad. Het vaderschap van de zon is macrokosmisch en het vaderschap van het menselijke organisme is microkosmisch. De Zon heeft zich voor de macrokosmos door het vaderschap verdicht en straalt nu zijn licht uit. In die cel vond datzelfde op microkosmische schaal plaats. Het licht, dat wij thans in de ogen bezitten, is uit die werking ontstaan. Deze twee eerste cellen hebben alles van God in zich. En dan komt de eerste baring. Tijdens die eerste baring vormt zich elk deeltje van de Goddelijke eigenschappen. Dus die cellen bezitten Goddelijke eigenschappen zoals licht, leven, liefde, elementale wetten, verdichtingwetten, baring voor het organisme en vaderschap als licht.Tussen de derde dood en het volgende leven manifesteert zich het vaderschap en het moederschap bewust. De ziel maakt zich dus reeds vrij en komt tot een eigen zelfstandigheid! Dat vader en moederschap hebben die levens met elkaar opgebouwd en we krijgen dus de graden te zien voor die moederlijke en vaderlijke wetten. Maar wat zich nu intussen manifesteert is, dat ook het Goddelijke levenslicht zich hierin openbaart en gaat scheppen. En in die korte levens, in die zeven graden komt er uit ons het vaderlijke, Goddelijke, scheppende licht. Want wij zullen licht zijn! We zullen organen bezitten, die licht bevatten en die afstemming hebben op het Goddelijke licht. Dus nu manifesteert zich niet alleen het vaderschap en het moederschap, maar ook het uitstralende levenslicht van God voor het menselijk oog. Dat is ook vaderschap!

Het Goddelijke, lichtende vaderschap komt naar buiten en nadat wij de hoogste, de zevende graad hadden beleefd, ging er een vlies, een plasma, een substantie open en wij 'keken' de ruimte in. Als cel 'keken' wij de ruimte in. Wij 'zagen' het leven, wij voelden het leven. En zo is dat licht ontstaan! Dat kunt u nu nog allemaal terugvinden. Omdat wij de splitsingen hebben beleefd met het andere leven, gaf het ene leven aan het andere leven Goddelijk, lichtend vaderschap. Dus zo ontvingen wij ook twee aparte zelfstandigheden voor het licht in de ogen. Dat is allemaal op de Maan, de moederplaneet gebeurd. Op de Maan beleefden wij dus alles voor de Ruimte en alles, wat u nu nog als persoonlijkheid bezit. Het leven gaat nu verder. Het leven op de Maan gaat verder, de Maan stuwt haar leven voort. Er komt steeds meer verruiming. De Maan is reeds aan het verdichten. In dit stadium leeft de mens reeds in de wateren. Wij leven als cellen. Wij gaan naar het uiteindelijke stadium van de Maan. Wij zien dit leven uitdijen en na duizenden levens staan wij voor het visstadium, het visorganisme als mens in de wateren. De Maan gaat door, verdicht zich verder en langzamerhand heeft het leven de zeven uiteindelijke graden beleefd. De Maan was zelf nog niet geheel verdicht, toen de mens reeds het visstadium had betreden. En dan is het zo ver, dat het leven voor het laatste stervensproces van het Maanstadium komt te staan. Het leven heeft in dit stadium het uiteindelijke van de Maan als moeder te aanvaarden.

Haar leven is beleefd en de mens is voor het maanstadium verstoffelijkt. Indien er nu geen voortgangsmogelijkheden in de Ruimte waren geweest, had de mens op dat ogenblik het Goddelijke halt moeten aanvaarden. Een stilstand dus. Geen verdere evolutie, maar stilstand. Maar wat is er intussen gebeurd? De Maan zond haar stralingen uit. De Maan zond licht uit en dan is er een andere planeet, een kleine planeet, een bijplaneet, die door de Maan werd bezield. En dat leven was precies op afstemming van Zon en Maan en reeds een macrokosmisch kind van dit vader en moederschap. En wat gebeurde er toen? Toen het leven de Maan beleefd had, was er dus in de ruimte een andere bol ontstaan, een bijplaneet, die óók deel uitmaakt van de Albron. En dit was na de Maan de eerste overgang. Een loskomen, dat nodig was. Deze bijplaneet bevond zich echter buiten de directe invloedssfeer van Zon en Maan, want wanneer dat leven op de bijplaneet tussen Zon en Maan was gebleven, was er niets gebeurd! Er zou dan een nieuwe bevruchting hebben plaatsgevonden, want we waren in hetzelfde stadium gebleven. Wij gingen echter uitdijend verder. Nu moeten wij voor dit stadium afscheid nemen. Van Moeder Maan hebben wij de eerste kosmische levensgraad in handen gekregen en voleindigd. Wij kunnen weer verder op onze weg. De weg van de mensheid, de weg van God!
H.R.


counter free
Google Analytics Alternative