De mens is een raar wezen. Hij rent ondoordacht door het leven, beleeft zn pretje en zn narigheden, van eiges - hij verkoopt bovendien zn onzin - voelt en denkt in een eigen bepaalde richting; hij liegt en bedriegt bewust en onbewust, hoort soms niets van hetgeen in zijn naaste omgeving gebeuren gaat, doch staat open voor goed en kwaad, voor duizenden zaken, maar kent tenslotte zichzelf niet! 9 b.
Je wandelt thans in de omgeving van n mens die leven en dood kent. Het is het geluk, dat boven alles uitstijgt en met saggerijnig gedoe van de mensen niet te maken wil hebben, het omvat alles! Onze Lieve Heer en Zijn engelen hebben er mee te maken. En thans heet zon hartelijkheidje menselijke liefde! 46 o.
Jan weet, daarvoor heb je gevoel nodig! En gevoel is voor n mens iets bijzonders. Er gaan levens voorbij, voordat de mens iets heeft geleerd. 50 o.
Fanny weet precies wanneer zijn baasje komt, hij wacht reeds aan de poort. Fanny kan op n klokje kijken en dat ding, ook weer een machine zit binnen in zijn hartje, zijn hondeziel. Maar Jeus is het, die het laat rinkelen. Hij doet dat, door aan Fanny te denken. Dat kan eigenlijk elk mens en is niets bijzonders, maar probeer het eens. 53 m.o.
Deze levens zijn door een onzichtbaar koordje met elkaar verbonden, maar het is hierdoor ook, waardoor alles betekenis heeft gekregen en dat God van al het leven zo heeft gewild! Zij beleven deze éénheid! Door deze onfeilbare gevoelskracht, spreekt het éne leven tot het andere en eerst dan handelt het innerlijke leven van de menselijke machine. 53 o.
Zwaarmoedigheid om niets, het is het gebukt gaan van
tevoren en mensen met een geloof, een Onze Lieve Heer, doen dat niet en daar
voelt Crisje ook niets voor. 55 b.m.
Crisje heeft altijd gezegd: As de minse gin zurge
meer hebbe, dan zuuke ze en make ze niije.
55 o.
Onze Lieve Heer zegt: Indien je zelf zorgen schept,
bezwijk je. Ik geef je nét zoveel dat je ze kunt dragen. Als je niet luisteren
wilt, moet je dat zelf weten, maar Mijn leven zúl je aanvaarden, omdat je
hierdoor als mens leeft en Mijn wetten leert kennen. 56 b
Maar wat zijn jammers? Heeft de God van al het leven
jammers geschapen? Je hoort het dagelijks, duizende mensen hebben het over:
wat jammer is dat! Wat jammer is het, dat had ik moeten weten. Maar je ziet
het, ook Jeus liep dat voorbij en had het te aanvaarden. En achter dit alles
leeft de eigenlijke wét, waarvan de mensheid niets weet, omdat de menselijke
ziel én de geest nog moet ontwaken. Doch het leven is het, waardoor je die
wetten leert kennen. 56 m.
Onze Lieve Heer wil, dat ZIJN kinderen álles van
HEM onderzoeken en het énige goede, voor zichzelf en voor ZIJN ruimte
behouden! 59 m.
Je moet willen stijgen boven het puntje van de kerk
uit, want het is daar boven, waar je dit gevoelsleven beluisteren en bevoelen
kunt en dan spreekt "HIJ als n liefdevolle Vader tot je ikje! 68 m.o.
Vele mensen kregen, voordat ze zouden sterven, n
overheersende gevoeligheid te beleven en dán wisten ze van alles te vertellen,
dat later waarheid bleek te zijn. 78
b.m.
Crisje zegt: Onze Lieve Heer zal wel weten waarom dat
zó is. En met de zaken van Onze Lieve Heer hoeft n mens zich niet te bemoeien.
Mensen willen alles anders zien. Maar weten de mensen niet, dat Onze Lieve Heer
Alwetend is? Je hebt jezelf er maar bij neer te leggen. Onze Lieve Heer
becritiseren, is duivels gedoe en daar leent zij zich niet voor en heeft ook de
Lange alles van geweten. Dag en nacht kreeg hij het op zn vestje gespuwd:
Geloof is geloof en als je geloven wilt, doe het dan goed en blijf met je
handen van zaken af, die Onze Lieve Heer toebehoren of er blijft van ál dat mooie
niks over. 79 m.
De mens wil liefde en geluk, maar er komt n tijd,
dat wij voor dat geluk moeten vechten. Zijn wij er niet toe in staat, dan
vallen er slachtoffers. Nogmaals, Crisje, iedereen kent het. Ik heb je lief!
Maar morgen? Overmorgen ? Wat bleef er van die liefde over? De één leeft nu
ergens anders, kreeg andere liefde, gaat wéér verder om ook dat leven uit te
zuigen en staat opnieuw voor deze wetten en problemen die ons door het leven
worden opgelegd, maar waarvan Onze Lieve Heer de ruimte én, lieve Crisje, de
noodzaak kent en wil zeggen, léér je dan nooit niks? 89 b.m.
Neem je het leven verkeerd in je handen, dan slaat het
je terug, het is een wet en heeft elkeen rekening mee te houden. 95 o.
De menselijke slaap is een gezegend iets. Wat het
eigenlijk is, men weet het niet, maar je hebt je slaap dringend nodig, omdat je
tijdens je slaap nieuwe krachten opdoet of de organische stelsels van de
menselijke machine zouden bezwijken. 107
b
Indien je die gedachten natuurlijk en volgens de
wetten van de ruimte had beleefd en ze had willen bedenken, dan was er niets
gebeurd, niets, doch van binnen hoopten zich die gedachten op, totdat het een
berg werd van onuitgedachte gevoelens en toen stikte de persoonlijkheid. 108 m.o.
Het leven is een zegen, het leven is een hemel op
aarde, als je de hemel maar wilt zien. 118 b.
Kan een Toren van David vader helpen? Néé, want vader
heeft hem gezegd, dat hij het zelf moet doen en dat hij daar voor Onze Lieve
Heer werkt. 136 m.
Jeus heeft nu reeds de echte Onze Lieve Heer van het
stuk steen waaronder miljoenen mensen lijden en Hem verafgoden, vrij gemaakt!
Jeus heeft je de levende God geschonken! En dit bewustzijn heeft geen stuk
steen meer nodig om er door te bidden, om God te zoeken, Jeus doet dat direct
tot de Goddelijke reine klaarte. 145 o.
Als je een kind moet verliezen, Jan, is dat geen
sterven voor jullie, maar een verder gaan, evolutie is het! Je kunt haar door
te bidden toch niet behouden. Zij moet, deze ziel dan, verder, steeds verder,
om tot haar God terug te keren! Aan een graf neerliggen en je leeg schreiën,
helpt je niets. 146 b.
Hij treedt nu buiten zn lichaam. Hij ligt daar en
slaapt in, maar speelt en dolt met zn liefde, in de wereld van José ne Casje,
de wereld, waar de Lange is, Peter en miljoenen andere mensen, maar waarvan de
rest van deze mensheid de kern nog niet kent en voor ongelofelijk houdt. 171 o.
Eén week is nog geen eeuwigheid, maar één week heeft
zeven dagen en dat zijn weer zoveel uren en als je jezelf dan geen seconde rust
gunt om eventjes slechts op verhaal te komen, dan duurt zon week ontzettend
lang en komt de overspanning op je leven af en tenslotte, de zenuwachtigheid en
dié is het, die de menselijke machine laat tuffen. Meteen kun je bewijzen wat
er in je zit. Nu draai je op volle toeren, maar wanneer je thans weet waarvoor
je die hoogspanning ondergaat en je jezelf tóch, ten koste van alles in het
maatschappelijke gareel houdt, gebeurt er niets met de innerlijke machine. Nu
ben je bovendien in staat om in hachelijke momenten n besluit te nemen. 175 b.
Waar Trui niet aan denkt, is voor Crisje het
verschrikkelijke, maar dat is voor Trui geen nieuws. Als je trouwt, hoort dat
er bij maar is voor Crisje nú iets afgrijselijks. Jeus heeft gelijk, dit is
het! Zij moet er niet aan denken, maar dat hoort er bij! Toen Trui dat zei, had
zij haar Gradus nog. Nu is Gradus weg en staat zij voor die woorden, doch
Crisje voor heel iets anders. Dit, wat Jeus zei en dat is já gans verschrikkelijk.
Je bent er zelf bij. De deuren van je Tempel móéten geopend worden. En nu komt
het! Wat je in reine liefde hebt beleefd en kon aanvaarden, stuift thans die
zaal binnen en zet daarin, wat in en dóór liefde een plaats kreeg, alles op
stelten, smijt wellicht daarin alles door elkaar, maar daarin leefde haar
Lange, haar ziel én zaligheid. 198 o.
De mens vertikt het om goed over zn medemens te
denken. Hij vertikt het! Maar eens kan er iets gebeuren. En dan sta je voor
jezelf én dat geroddel. 199 m.
Van eiges, Jeus, bun ik bliij, maor giij mot dat
niet doen. Giij mag ow niet dood schoefte. Hij lacht, van geluk kriebelt
zn machientje en hoort Crisje:
Ik wil mien eiges veur ow graag dood
schoefte, moeder. Dat is t mooiste wat ter is, veur ow doek jao alles.
214 o.m.
Ook al ben je maar n werkman, je hebt jezelf voor de
maatschappij te verzorgen. Niet alleen van buiten, maar vooral van binnen. Néé, duizendmaal néé,
Crisje kun je niets geven. Zij
kent het leven en het eigen volk. Waar zij dit
vandaan heeft, zij weet het niet. Natuurlijk van Onze Lieve Heer, maar het
behoort tot de geestelijke adel! Crisje kun je zó, ook al loopt ze op klompen,
n kroon op haar hoofd zetten. Nú is zij een geestelijke-koningin! Nooit heeft
ze eens gelogen! Nóóit niet, dat bestaat niet! Nooit kun je bij haar komen om
n mens af te maken, want dan krijg je er zelf van langs!. 217 o.
Ongemerkt, eigenlijk zonder dat je het weet, is n
week, n maand en n jaar voorbij en ben je ouder geworden, wellicht iets
verstandiger ook, want elke dag kun je iets leren indien je er voor voelt, of
het leven staat stil. Wie nu gezond is en kan denken, kan zn handen vouwen en
dankbaar zijn, maar wie dat niet wil, krijgt ook geen andere gedachten te
beleven, niets van hetgeen boven het menselijk denken en voelen uitgaat en soms
van Onze Lieve Heer is, dat echter n openbaring kan zijn voor jezelf! 229 b.
Mensen die over alles nadenken wat het leven hen te
dragen geeft, zijn ook meestal voorbereid; die mensen vallen zomaar niet in n
menselijke of maatschappelijke sloot, deze persoonlijkheden waken over
zichzelf, ze zijn altijd en eeuwig voorzichtig en dat is het, waardoor ze
zichzelf voor het ongekende leven beschermen. 229 b.m.
Gezonden van geest en lijf zoeken soms de meeste
narigheid. Die mensen zie je dagelijks, ze smijten met geluk. Die donderen het
geluk zomaar van zich af, die gaan ook over lijken; het zijn de mensen, die
vandaag zeggen: ik hou van je, ik bedank je voor alles, ik kan je niet missen,
ik heb je zo nodig en zonder jou ben ik niks, maar morgen? 229 o.m.
Ook bij de wilde Indianen ziet hij zichzelf terug. In
het oude Egypte ziet hij zichzelf en zijn Crisje als n Mummie! Héremetied,
Lange, is dat wat? En toch ben je dat en die naast je ligt, is de ziel van je
Crisje. Dezelfde ziel, Lange! Want je krijgt maar ééns in je leven één ziel van
Onze Lieve Heer, waar je het héél ZIJN eeuwigheid mee moet doen. 238 o.m.
Er is een wereld, Crisje, voor ziel en geest. Ook al
willen de mensen dat nog niet geloven, die wereld is er! En nu zien wij twee
verschillende gevoelsuitingen, die de mensen liefde noemen en thans voor deze
werelden worden beleefd. Die van ziel en geest, daar moet je voor vechten. Die
andere kun je kopen! 257 o.m.
Crisje heeft nergens last van, zij ziet er goed uit en
is mooi ook. Omdat haar innerlijk leven zo schoon is, straalt die machtige
kracht over haar gelaat. Vonkelende liefde is het, die je van Crisje krijgt en
voor Jeus alles is en thans n ander krijgt, zomaar voor niks! 265 o.
Een meisje te bezitten is als een paradijs. Maar dat
is Betje niet. Betje is nog geen Crisje. Wanneer hij een vrouw zoekt, moet dat
meisje zijn als Crisje is. Moeder is lief en zacht. En tegen snauwen kan hij
niet, die Betje snauwt. Door dat snauwen gaat n man kapot. Moeder snauwt
nooit. Hij weet nu ineens, dat hij van Crisje blijft houden. Je moet de mensen
niet dood maken, als ze iets verkeerds doen, dat mág niet. Hij houdt zoveel van
moeder, dat hij haar alles kan vergeven. En dat wil Onze Lieve Heer ook. 270 m.
Wat is kussen? Waarom doen ze dat? Dat doen ze, omdat
ze van binnen iets hebben te zeggen, maar dat doen ze nu op de lippen. 270 o.
Vreemd is het, ziet ze, ze kijkt naar zn snuit en
volgt in gedachten haar leven met Jeus. Door dit leven kon zij, voor hij
geboren was, vliegen. Met dit leven was zij in het Voorhof van Onze Lieve Heer
en heeft zij n paradijs beleefd. 274
b.m.
Eén ding staat vast
alles is liefde
voor deze liefde
zijn er miljoenen gestorven, werden miljoenen kinderen van één Vader op
brandstapels neergelegd, vochten moeders voor en kwam HIJ voor naar de Aarde,
want deze liefde blijft eeuwigdurend bestaan, sterft niet, omdat deze
gevoelens dienen
! 284 m.o.
Wie kan zich buigen voor de ruimtelijke wetten? Dát is
een groot mens Crisje, zij, de Lange en Jeus hebben het gekund! 285 b.
Hij voelt dat bloed niet, ook die zielen niet en kan
niet genieten van die heerlijke praatjes, waardoor voor je Lange en jou het
leven inhoud had, ruimte ook en hij nog te leren heeft. Wil je het leven in je
opnemen, dan ga je door je kinderen heen, nu volg je die zieltjes als vader en
moeder volkomen en is dit je geluk, je taak voor dit leven en betekent vanzelf
ook je gelukzaligheid. 290 b.
Hoofd op
Crisje, aan de andere kant is weer n zon,
ook n stuk land te zien en daarginds wacht je eigen Lange? Als die er niet was
geweest, ze weet het, was zij al bezweken, maar uit die bron put zij thans om
ook deze taak af te maken, zo goed als het kan!
292 o.
En toch moet je verder en vooruit, steeds verder, goed
maken wat je eens misdeed, want dat is het toch. 296 b.m.
Wij hebben allemaal fouten en dit is de stuwende
kracht en haar bezieling, ook de onuitputtelijke liefde, waardoor zij dit leven
telkens weer opvangt. 297 m.
Jeus, het is hier zo wonderlijk mooi. Je kijkt terug
in je eigen leven en dat is nu het leukste. Ik voel mij zo gelukkig als ik weer
even Crisje voel en zie. En jij kent dat allemaal. Is het niet, Jeus? 317 m.
Ook zij krijgt haar eigen liefde te beleven en die
jongen is er al, maar Jeus is het niet. Miljoenen zielen leven er op Aarde en
denken: ik wil die hebben, maar die is juist voor n ander en ook dan staat de
mens voor wetten, waarvan hij diepte, noch de oorsprong beseffen zal, omdat die
tot het innerlijke leven behoren en daarvan weten ze niets, niks eigenlijk, dat
leven moet zich aan de persoonlijkheid openbaren. 327 o.
Het beste is, om nu geen vragen te stellen en alles in
dankbaarheid te aanvaarden, omdat de mens wikt, maar HIJ beschikt nog
altijd ons geloof en onze hoop is, met de dáárachter levende liefde erbij of
het was nog maar n kat in de zak! 331
m.
Maar wat kan de mens op eigen kracht, Crisje? Niks!
Jij weet het, velen weten het. Geef je dus over, wees dankbaar en gelukkig
indien zon snoertje je met n ruimte verbindt, meer is er niet voor nodig, het
gaat nu vanzelf, omdat het menselijke leven zich openstelt. 331 o.
Indien u nu denkt, hoe ziet Onze Lieve Heer eruit,
moet ge eerst door miljoenen kinderen van HEM
. heen, wilt gij HEM zelf
zien en bereiken. Maar achter dit alles leeft HIJ, vanzelfsrekend alweer, als
het voor het goede wordt gedaan en het leven erdoor ontwaakt, want dát is de
bedoeling. 336 o.m.
Elke jongen, elk meisje, staat eens voor het
ongelofelijke ogenblik, de menselijke liefde, het vader- en moederschap. Dat
spreekt vanzelf, dat is natuurlijk, hiervoor leeft de ziel en dat is de
bedoeling van God. Een machtiger geluk kan zich de mens niet indenken, dit is
alles! 379 m.
Hij ligt aan je voeten en hij zet zijn leven voor je
in, dat kan Jeus en hij doet het, nooit meer kijkt hij naar een meisje. Wat hij
je te schenken heeft is trouw, liefde, vrede en geluk, rechtvaardigheid,
welwillendheid, ga verder, noem de lieflijkheden van de mens op, je vindt al die
eigenschappen in hem terug. 380 o.m.
Jij zult dienen! Jij zult voor Onze Lieve Heer werken,
Jeus. Al de groten hebben klappen gekregen door de liefde, juist die gevoelens,
Jeus, hebben hen versterkt, hierdoor kregen zij n ander bewustzijn. Indien je
maar weet, alles is goed! 412
Achter de sluier leeft de meester van Jeus
hij is
het, die al de wetten van God bewust heeft beleefd en thans voor Onze Lieve
Heer een taak zal volbrengen, waarbij ál de jongens van de Lange behoren,
elkeen naar eigen kracht en bewustzijn!
419 o.
Het machtige wonder, dat de moeder bezit, waardoor
kinderen op Aarde komen, dat is van zon enorme kracht en zo heilig voor zijn
persoonlijkheid, waar alleen de engelen van Onze Lieve Heer alles van weten,
doch ook hij door aangeraakt werd. 420
o.m.
Welnu
goede reis, Jeus
én geluk. Jij hebt het
verdiend!
In de hemelen weten ze wanneer je de allereerste
aanraking voor de stad beleven zult. Weet echter, Jeus, jij zult de
Universiteit van Christus bouwen! Dag allen! Vergeet hem niet! Hij is leven,
ziel, geest, licht, maar vóór alles
Liefde!
422 o.