WAAROP STEUNT EIGENLIJK UW GEESTELIJK LEVEN?
GEBREK AAN KENNIS BEHOEFT NOG GEEN BEWIJS TE ZIJN voor een gebrek aan intelligentie; want als dit zo was, behoorden wij allemaal tot het minst intelligente, dat de planeet Aarde ontsiert en was de wereld der dieren -- wat hun intelligentie betreft -- verreweg superieur. Hun ,,kennis'', van de stof dan, is door niets gesplitst of verblind, zij voelen en reageren zuiver door hun instinct, of wat wij instinct noemen, waarbij een zekere graad van helderziendheid deze werking nog verhoogt en feilloos maakt. Waarmee wij willen zeggen, dat wij ondanks onze stoffelijke bekwaamheid of intellectueel vermogen -- wij spelen toch reeds met atoomkrachten en kunstmanen -- met onze kennis omtrent onszelf, ons innerlijk leven en Ruimte daarom heen, er nogal erg naast zijn, ja -- in zekere zin nog heel naïeve kleuters zijn, die in de laagste klas van dat schooltje vertoeven, dat op het voorhof staat van een machtig gebouw, waarin alle kennis en wijsheid is vertegenwoordigd en waarin sfinx en piramide, micro en macrokosmos, hemel en aarde tot ons spreken en college geven en welk gebouw wij allen vroeg of laat moeten betreden en doorlopen, willen wij mensen ons eens voor het verkrijgen van hemels diploma kunnen bekwamen. Vijfhonderd miljoen volgelingen -- maar geen vrede op aarde! Dit is ons wel weer duidelijk gebleken, toen wij een jaar of tien geleden (1947) JOZEF RULOF mochten ontmoeten, maar laten wij er direct aan toevoegen: van het wezen van dat ,,gebouw'', dat hij ons liet zien, van zijn innerlijke schoonheid en rijkdom, wisten wij toen nog niets af. Wel hoorden wij ook diegenen, die hun hele leven door aan het zoeken waren, omdat zij en wij dan, geen bevrediging konden vinden in het aanvaarden van slechts hypothesen omtrent het Hiernamaals, het leven na de dood en het verlangen naar een waarachtig beeld van GOD en Zijn Scheppingswerk was, ondanks het vertoon van alle menselijke ellende om ons heen -- wij hebben reeds twee oorlogen in één kort leven moeten doorstaan met alle nare gevolgen daarvan -- eerder met de jaren toegenomen, dan dat het in een dood fatalisme was gestikt, zoals het bij velen, na die afschuwelijke belevenissen, het geval was. Neen, het gebouw dat de kerken ons toonden en waarvan één zichzelf het ,,mystieke lichaam van Christus'' durft te noemen, kon ons nooit aantrekken noch bekoren: daarom zaten er te veel fouten en tegenstrijdigheden in, die je slechts had kunnen aanvaarden als je innerlijk leven zich bereid had laten vinden, van zijn - door GOD velende - zelfstandigheid af te stappen en geblinddoekt voor een vertoon te knielen, dat in vele opzichten en fatale gelijkenis vertoont -- het spijt ons, maar het moest gezegd worden -- met de heidense godenaanbidding van enkele duizenden jaren geleden! En dit FEIT is nog niet eens zo een onnatuurlijk verschijnsel, als men de menselijke verhoudingen en toestanden van deze wereld van de twintigste eeuw in aanmerking neemt. Een wereld die met haar onverantwoordelijk gegok met leven en dood, met haar geperfectioneerde verslaving en verkrachting van mens en massa, het heidens onbewustzijn nog verreweg overtreft. Een wereld, waarin voor de werkelijke Kerk van Christus haast geen plaats zou kunnen zijn, want voor het sluiten van concordaten met de menselijke afbraak, ten koste van zijn Heilige Waarachtigheid en ter wille van het bestaan van Zijn Kerk, zal Onze Lieve Heer beslist niet te vinden zijn! Deze soort koehandel met Goddelijke zaken -- wie denkt daarbij niet aan dat aflaatgedoe van slechts enkele eeuwen geleden! -- zijn blijkbaar het voorrecht der aardse kerken en bepalen zij daarmee zelf de afstand, hun plaats, die hen van de Goddelijke Waarachtigheid scheidt. Bijna vijfhonderd miljoen mensen over de gehele wereld hebben hun ziel en zaligheid aan de katholieke kerk toevertrouwd en als deze instelling inderdaad de waarachtige Kerk van Christus was, zoals zij het door woord en geschrift niet nalaat te beweren en daarmee feitelijk iedere andere geloofsbelijdenis uitdaagt en voor fout verklaart, in broederlijke liefde natuurlijk -- als dit zo was, dan hadden de vijfhonderd miljoen al lang de bezieling en de kracht ontvangen, om van onze geteisterde planeet een paradijs te maken en zouden wij vandaag ons hoofd buigen voor deze instelling! Maar je kunt beter lid van een politieke partij worden, waarvan je tenminste weet, dat er menselijke zaken verhandeld worden, dan aan deze Godvervreemde maskerade deel te nemen, die miljoenen misleidt en van hun betere ik een doolhof van tegenstrijdigheden maakt, waarmee noch hun zaligheid, noch de menselijke gemeenschap, noch CHRISTUS gediend is! Bewijst toch eens, hooggeleerde en eerwaarde heren, dat wij ongelijk hebben! Met deze vijfhonderd miljoen volgelingen achter zich had JOZEF RULOF van de Aarde een Hemel van verdraagzaamheid en geestelijk genot gemaakt! Hij had u een ,,Godsdienst'' kunnen laten beleven, waar inplaats van een stuntelig en onbewust geprevel het bezielde en bewuste Woord aan de mensen werd geschonken -- (zoals dit bij honderden ,,lezingen'' gehouden in Den Haag en Amsterdam, gedurende de jaren 1945 tot 1952 gebeurd is en -- nog gebeuren zal). En hij had voor zijn ,,missen'' niet eens uw kostbare gewaden of statige rokken nodig, geen staf van nederige dienaren, geen wierook en geen monstransen: Jozef Rulof had slechts zichzelf nodig, zijn absolute zuiverheid en overgave ten opzichte van zijn verheven taak, want -- het Woord dat tot hen kwam die naar hem luisterden, was niet van hem zelf!
,,Het woord dat tot u komt, mijn zusters en broeders, is niet van uw wereld!'' Het gebouw dat Jozef Rulof ons liet zien, was geen menselijke kerk, geen Sint Pieter, die 180 miljoen gulden heeft gekost, geen Vaticaans paleis met liefst twaalfhonderd kamers voor de kerkvorsten, -- het was een zuiver geestelijk gebouw, een tempel, door wijsheid en liefde opgetrokken en die men slechts kon betreden, als men bereid was de aardse versieringen en onderscheidingen af te leggen. Want men stond op heilige bodem en de zitplaatsen waren allemaal hetzelfde: ze droegen geen naambordjes, geen kussentjes, ze kenden geen verschil, ze stonden allemaal op de gelijke plaats en in dezelfde RUIMTE en boden de gelijke gemakken om te luisteren. Het was een universiteit, DE universiteit, waarvan de hoogste mentor in de Ruimte, CHRISTUS, de rector magnificus is! Dus -- DE KERK VAN CHRISTUS -- DE UNIVERSITEIT VAN CHRISTUS! Ja, geachte lezer, hooggeleerde heren, eerwaarden, de wereld, de mensheid, zal vroeg of laat dit feit moeten aanvaarden en u zult er niet aan ontkomen, ook eens de plaatsen te moeten bespreken in dit gebouw, waar u weer van voren af aan moet beginnen, want uw wereldse kennis komt in deze universiteit niet meer van pas. Men kent hier andere maatstaven, andere begrippen en een ander bewustzijn. Men ziet hier door de stof heen, de planeet Aarde, die slechts een kleine faculteit vertegenwoordigt in het grote geheel der faculteiten der Alwetenschappen. Deze studie, doctor, duurt dan ook geen vijf of tien jaar, misschien bent u er een miljoen jaar mee bezig en begint u dan weer opnieuw, als u de ene graad heeft bereikt. Maar het laat u dan niet meer los, het geestelijk vuur is niet meer te blussen, de bezieling is enorm en stuwt uw persoonlijkheid naar de volmaking. Oudjes en ruststoelen zijn er niet meer en voor ouderdomspensioen hoeft u zich niet meer in te spannen. HET LEVEN NA DE DOOD is anders -- heel anders, dan uw kerken en de bijbelschrijvers het hebben voorgesteld -- en zij wisten het ook niet anders. Maar met een klein beetje logisch denken en met meer liefde tot al het leven, met meer bewustzijn voor de openbaringen der natuur om je heen, had de mens het kunnen voelen en weten, dat de bijbelschrijvers hun eigen begrensd bewustzijn lieten spreken, toen zij het scheppingsverhaal opstelden, -- toen zij God door het braambos lieten spreken en van Hem een God van wraak en verdoemenis maakten. De kerken hebben van het verhaal een ,,theologie'' gesticht, een godgeleerdheid, die slechts afstemming heeft op dat menselijke bewustzijn van tweeduizend jaar geleden en vroeger. Zij hebben het natuurlijke verlangen van de mens naar een geestelijk houvast, dat hem met het doodgaan -- met de DOOD, zou kunnen verzoenen, opgevangen en in dat kerkelijk gareel ingesponnen, waar de logica door de mystiek moest worden vervangen en het weten door het geloven! Wij spreken geen wartaal. WIJ GETUIGEN SLECHTS van wat wij gezien, gehoord en beleefd hebben en waarvan wij zelf de grootste winst voor ons eigen leven mochten boeken. Het fenomeen JOZEF RULOF is met een aards bewustzijn, of juister -- zelfbewustzijn, dat voornamelijk stoffelijk redeneert en reageert, niet te benaderen. Als hij zijn eerste openbare lezing begint met te zeggen: ,,Het woord dat tot u komt, is niet van uw wereld'', dan is dit reeds voldoende om hem terstond te kelderen. Want een burger, die geen dominee of predikant is en ook niet eens een vreemdeling en die beweert uit naam van hemelingen te spreken, ja nog erger, die het zelf niet wil zijn, die het woord voert, maar beweert zijn lichaam te hebben verlaten om plaats te maken voor een astraal wezen, een meester van Gene Zijde, die zich van zijn organen bedient, om het woord aan de stoffelijke mens te richten, -- u begrijpt geachte lezer, dat er slechts weinigen zullen zijn, die vooreerst met welwillendheid zullen blijven luisteren, tot zij zich een eigen mening of oordeel kunnen vormen. Het menselijke materialisme heeft zijn eigen wegen en zaligheidjes sedert eeuwen netjes gekozen en uitgestippeld en er moet, nog wel eeuwen voorbijgaan, eer zich dat stoffelijke gevoelsleven van de overheersing en suggestie der aardse formules en aanplakbiljetten kan los rukken, om zich voor de geestelijke realiteiten open te kunnen stellen. Want deze ,,realiteiten'' eisen uw volle overgave, met halve ponden zijn zij niet te koop. Een verbijsterend feit. Jozef Rulof was een groot leermeester. Zijn kennis van de micro en macrokosmos -- door talrijke ,,uittredingen'' gesteund en verworven -- was gewoonweg verpletterend. Inderdaad verpletterend! Want wat bleef er van al de aardse kennis, hypothesen, veronderstellingen en studie nog over, als de ,,ingewijde'' de prins van de ruimte, aan het woord was? Of had u misschien hem iets kunnen vertellen over, de Maan bijvoorbeeld? Over ,,haar'' taak en functie in de ruimte? Had u, recensent, die zijn meesterlijke boeken zo stomweg gekraakt heeft, aan Jozef Rulof een beeld kunnen geven van de scheppingsdaad, van het ontstaan van alles -- van mens en dier, sterren en planeten, ook van onze afschuwelijke ziekten, lichamelijke en geestelijke? Had u aan hem kunnen verklaren, wat het moederschap voor de Ruimte betekent? Kon u hem de gevolgen van zelfmoord, de crematie, van het ,,doden'' uitleggen? Wat weet u over de menselijke slaap te vertellen, of over het wezen en de oorsprong van alle occulte gaven en verschijnselen, om slechts enkele onderwerpen op te noemen? En tenslotte, professor, godgeleerde, had u aan Jozef Rulof een college kunnen geven -- kosmisch verantwoord! -- over het Heelal, over de Ruimte, de onmetelijkheid, buiten ons eigen Universum om en over de WETTEN, die dit machtige scheppingswonder besturen?
NEEN, dit alles hebt u niet gekund, deze wetenschap bezaten u en ook wij niet, kan geen mens op deze aarde zijn eigen bezit noemen, ook de heilige vader in Rome niet, die zich toch de plaatsvervanger van Christus noemt, de plaatsvervanger van de rector magnificus van een Universiteit, die afstemming heeft op het Goddelijke Al! maar of de ,,plaatsvervanger'' -- of de plaatsvervangster -- wij hebben het over de hoofden der kerken en niet over personen -- van deze universiteit iets afweten, mogen wij toch ten zeerste betwijfelen, gezien de kerkelijke leerstellingen, die zij voorstaan? -- Het is een verbijsterend feit, dat deze wijsheid, deze Goddelijke wiskunde, die door Jozef Rulof in een twintigtal boeken is vastgelegd en waarin u ook alle antwoorden kunt vinden op de onderwerpen die wij zo-even opnoemden, door zijn tijdgenoten -- op enkele uitzonderingen na -- tot nu toe volstrekt genegeerd werd. Het is niet slechts voor ons en al diegenen, die Jozef Rulof kenden, een verbijsterend feit, maar is veel meer dan dat: Het is eenvoudig een misdadige en onverantwoordelijke houding van al diegenen, die verantwoordelijk zijn voor het geestelijke en culturele leven, welzijn en vooruitgang, in de eerste plaats dan van ons land, want Jozef Rulof heeft hier te lande zijn taak verricht, maar bovendien raakt dit werk het gehele mensdom, is voor alle volkeren der aarde de ,,gouden sleutel'' voor de gezonde en kosmische verantwoorde oplossing van hun essentiële levens en bestaands vraagstukken! Wij herhalen dus: ,,Terwijl de mens en zijn maatschappij door een lawine van vindingen voor immer nijpender vraagstukken geplaatst wordt en het toch duidelijk blijkt, dat het geestelijk leven van de mens aan alle kanten te kort schiet, ja, dat hij niet eens weet, hoe hij met deze technisch ruimtelijke gaven en wonderen moet omspringen, hoe hij deze moet leren beheersen en beheren en voor de welvaart en welzijn der volkeren zou kunnen gebruiken. --'' ,,Terwijl dus de geestelijke tekortkomingen op alle gebieden der menselijke samenleving immer duidelijker nar voren treden. -- BEZIT DE WERELD REEDS HAAR NIEUWE BIJBEL -- De leermeester. De pedagoog. De geving. De uitnodiging -- om haar kosmische Universiteit -- De Universiteit van CHRISTUS, te betreden! -- waar de mens de Goddelijke geautoriseerde voorlichting en onderwijzing voor al zijn vraagstukken en toestanden, die zich aan hem in de twintigste eeuw voordoen, kan ontvangen! Bewijzen -- die straks spreken zullen. Wat moeten wij u, wereld, nog meer vertellen? Is dit nog niet voldoende om eens van het werk van Jozef Rulof serieus kennis te nemen? Of oordeelt u slechts op afstand, op het gezag of geklets van anderen, die hun heilige huisje niet kunnen missen en van hun voetstukje perse niet afwillen? Houdt de kerk u tegen, die vrees voor het eeuwig brandend vuur, nog wenst u bewijzen van ons? Bewijzen voor de echtheid -- de waarachtigheid van Jozef Rulof en zijn leer? Mogen wij u dan vragen: kan de kerk het u bewijzen, dat zij echt is? Kan zij bewijzen, dat haar hemel, haar hel, haar vagevuur, inderdaad bestaan? Dat haar missen uw zaligheid verzekeren kunnen en dat uw overgave aan haar gezag en leiding, geestelijke winst in het Hiernamaals voor u betekent? KAN ZIJ DAT, vragen wij u? Haar bijbel is geen bewijsstuk, want u moet ook dat maar geloven wat er in vermeld staat. Dus -- waarop steunt uw geestelijk leven eigenlijk? Op het geloof? Op het blinde vertrouwen, dat u niet misleid wordt, dat alles zo en niet anders is, zoals het u verteld wordt? Maar mogen wij u dit te overdenking geven: U vraagt van ons bewijzen, bewijzen voor de zuiverheid en echtheid van Jozef Rulof, zijn werk en leer. Akkoord! WIJ HEBBEN DEZE BEWIJZEN INDERDAAD ONTVANGEN! Wij hebben deze tot op zekere hoogte precies zo mogen ontvangen -- en schrikt u niet -- zoals de apostelen de bewijzen voor de Goddelijke waarachtigheid van de persoon van hun Meester en Zijn boodschap, deelachtig werden! Precies zo! Waardoor ontvingen de Apostelen dan hun bewijzen, want zij zullen toch ook op zekere dag daarna gevraagd of verlangd hebben? Waarin lag dan voor hen de bewijskracht? Laten wij de wonderen, die Christus verrichtte, vooreerst buiten beschouwing. Ons dunkt, dat de enige en uitsluitende bewijsvoering in de persoon van de Messias zelf lag! Want de inhoud van Zijn leer, de profetieën, Zijn beroep op Zijn zending, de beloften aan Zijn discipelen gedaan, de waarheid van dit alles was vooreerst door niets en niemand vast te stellen of op haar juistheid te toetsen en moest door hen allen worden aanvaard. Bovendien kon Christus nooit dieper op Zijn leer ingaan, omdat het gevoelsleven der mensen van Zijn tijd nog geen afstemming had op Zijn Universiteit, op het wetenschappelijke beeld van de Ruimte en Hem ook niet de tijd gegeven was, om daarmee door te gaan. Bevestigt dit Christus niet zelf door te zeggen: ,,Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, doch gij kunt die nu niet dragen''? (Joh. 16 vers 12). CHRISTUS liefdesboodschap was heel eenvoudig, erg simpel en voor allen begrijpelijk.
Een studie was er beslist niet voor nodig, maar zij raakte het materialisme van Zijn tijd, het brute denken en de overheersende invloed der farizeeërs en welgestelde kaste. Een aanvaarden van Zijn leer betekende voor velen een prijsgeven van hun maatschappelijke posities en voorrechten en een leven van strijd en voortdurende bedreigingen. Het was dus in de eerste plaats zeer zeker niet de inhoud van Zijn leer, die de mensen, de apostelen dan, tot overgave bracht, maar het was CHRISTUS zelf, Zijn persoonlijkheid. Zijn innerlijke schoonheid en zuiverheid. De bezieling die Hij hen kon schenken en de magie van Zijn WOORD, dat De WAARHEID vertolkte! De Waarheid! De waarheid hoeft toch niet zichzelf te bewijzen, dat zij waar is? CHRISTUS was waarheid in alles wat Hij deed en zei. Gandhi -- de Mahatma, was waarheid. Albert Schweitzer, Einstein, -- in hun persoonlijkheid rustte de bewijsvoering, terwijl de ,,idee'' zich te pletter kon lopen aan de onwelwillendheid en stommiteit der massa, van hun tijdgenoten. Neem toch bijvoorbeeld het Evangelie! Als de idee -- het Evangelie, het had moeten bewijzen, dat het de waarheid belichaamde, belichaamde in de persoon van de Messias, -- en het heeft daarvoor tweeduizend jaar tijd gehad, dan is dit bewijs vandaag de dag minder dan ooit gebracht. Het is dus in de eerste plaats de menselijke persoonlijkheid, die u dat meestal ondefinieerbare gevoel geeft, voor een onwrikbaar feit te staan, zoals de apostelen het hebben beleefd, toen zij hun Meester voor het eerst ontmoetten. Ook Jozef Rulof was een feit, waar niemand, die hem heeft ontmoet, zo maar overheen kon stappen, of je leven stond nog slechts voor het stoffelijke beleven open. Ook hij kon u ,,wonderen'' tonen en doctoren en geleerden op hun vingers tikken, maar -- zelf loste hij op klaarlichte dag voor uw ogen op -- wat inderdaad eens gebeurd is en beschreven staat in ,,Jeus'' deel 3, dan zou u toch, nadat u zich van uw schrik hersteld heeft, aan een doodgewone nuchtere verklaring de voorkeur geven, zelfs al is deze met moeite in elkaar getimmerd, dan er een bewijs in willen zien voor een ,,zending'' met alle gevolgen van dien. Maar laat ik u verzekeren, dat wij geen enkele hocus-pocus in dit opzicht hebben beleefd, geen donkere zittingen en geen gekreun, dit hoort op het terrein en niveau van het spiritistisch gegok thuis en had Jozef Rulof niets mee te maken. JOZEF RULOF was slechts een fenomeen voor aardse begrippen en maatstaven. DE WERKELIJKHEID was veel en veel alarmerender, veel ingrijpender en van historische betekenis, voor ons allen, voor de hele wereld! Laat ik eindigen met een profetisch woord uit ,,Maskers en Mensen'' van Jozef Rulof, een trilogie, die u alles kan schenken, als u daarvoor open staat. ,,Stelt u eens voor, als straks meesters zouden spreken vanuit het andere leven, zoals gij dit thans door uw technische wonderen kunt. Wat zoudt ge zeggen, wanneer die stem zegt: Ik ben professor M. ik leefde daar, maar ik leef nog en ga thans de wetten verklaren van GOD zoals ze werden geschapen. Wat dacht ge te horen? Zouden de mensen, zullen de universiteiten mij kunnen aanvaarden? Ik voorspel u thans, dat duurt zolang niet meer! Gij bezit nu reeds technische wonderen, die u in staat stellen met werelden tot eenheid te komen. Indien deze stem de ijlheid krijgt van de astrale werking, de persoonlijkheid, het technische apparaat die gevoeligheid bezit, is dat het ogenblik, dat deze mensheid tot de ruimtelijke wetten opgetrokken wordt. Lacht ge? Dacht ge thans reeds uw schouders te kunnen ophalen voor deze wonderen die gereed liggen?
Waarvan denkt ge, dat de kunst, deze wijsheid, al uw technische wonderen hebt gekregen? Wat is bezieling, wat is inspiratie, wanneer kunt ge zeggen, ik ben in contact, in harmonie met het oneindige, met de ruimtelijke, de kosmische wetten gekomen? Voelt ge uw eigen armoede? Dan zal het geschieden! Nu vallen voor uw leven de maskers, doch dan eerst voor deze mensheid, voor al uw universiteiten! Stelt u zich eens even in op die bovennatuurlijke ontvangst. Wat heeft nu een Godgeleerde te aanvaarden? Wat is uw theoloog? Wat uw astronoom? Dacht ge waarlijk, dat ik niet voorbereid was? Aan dit alles kunt gij vaststellen, dat ik voor uw leven het Goddelijke antwoord kan beleven en zal ontvangen, omdat nu de ,,Hemelen'' spreken, het Oosten tot het Westen wordt gebracht en wil zeggen, dat de volkeren der aarde tot universele eenheid zullen komen! WIJ ZIJN HET, zei ik reeds, de jeugd is het, de nieuwe mens? Neen, dat niet, ook wij zijn als gij kinderen van één Vader, maar velen van mijn eigen levensgraad zijn gereed om die Goddelijke leer, Zijn wijsheid, Zijn wetten, Leven, Licht, Liefde, Vader en Moederschap, Wedergeboorte, op Aarde te brengen. Deze tijd is het die deze ontwaking behoeft, dit had niet voor duizenden eeuwen kunnen geschieden. THANS ZIJT GE ZOVER!
B. van Baden.