DE WEG VAN DE MENSHEID, DE WEG VAN GOD. REÏNCARNATIE!*
Wij kunnen weer verder op onze weg. De weg van de mensheid, de weg van God! De Maan gaat door, verdicht zich verder en langzamerhand heeft het leven de zeven uiteindelijke graden beleefd. De Maan was zelf nog niet geheel verdicht, toen de mens reeds het visstadium had betreden. En dan is het zo ver, dat het leven voor het laatste stervensproces van het Maanstadium komt te staan. Het leven heeft in dit stadium het uiteindelijke van de maan als moeder te aanvaarden. Haar leven is beleefd en de mens is voor het Maanstadium verstoffelijkt.Indien er nu geen voortgangsmogelijkheden in de ruimte waren geweest, had de mens op dat ogenblik het Goddelijke halt moeten aanvaarden. Een stilstand dus. Geen verdere evolutie, maar stilstand. Maar wat is er intussen gebeurd? De Maan zond haar stralingen uit. De Maan zond licht uit en dan is er een andere planeet, een kleine planeet, een bijplaneet, die door de Maan werd bezield. Had dit gebeuren niet plaatsgevonden, dan had de evolutie van . het leven stilgestaan en had de menselijke ziel nooit een hoger organisme kunnen ontvangen.De eerste bijplaneet komt pas tot werking, wanneer de menselijke ziel het hoogste voor het Maanstadium heeft beleefd en het leven dus verder moet evolueren, want zo zal het leven van God naar zijn Bron kunnen terugkeren. Daardoor is de mogelijkheid aanwezig, dat de ziel als mens deze ruimte kan overwinnen! En daardoor kon de eerste bijplaneet ontstaan. De ziel, die op Moeder Maan het visstadium heeft bereikt en heeft beleefd, kan verder! De Maan schiep geen hoger bewustzijn. Zij schiep de ziel voor de mens en gaf aan dit leven stoffelijke vorm. Meer was er voor haar voor het Goddelijke plan niet te doen. Toen zij zichzelf voor God en voor de ruimte had verdicht, verstoffelijkt, gesplitst als stoffelijke cellen *), kon zij aan haar stervensproces beginnen. De eerste bijplaneet kwam tot stand. Vervolgens de tweede, de derde, de vierde, de vijfde en de zesde en toen kwam de ziel als mens voor de tweede kosmische graad te staan. De eerste bijplaneet - ook een deel van de Albron - wordt nu de eerste overgang voor de mens en krijgt alleen bewust scheppend, barend moederschap. Deze bijplaneet had dus alleen de mogelijkheid tot scheppen en baren nodig. De baring, die Moeder Maan als Moeder van dit universum beleefde, waarbij de mens als ziel geboren werd, behoorde uitsluitend tot haar levensgraad. Dus alléén Moeder Maan bracht nieuw leven voort! Nu kunt u zich afvragen: Waarom is die bijplaneet niet net zo begonnen als de Maan? Waarom moet de mens nu naar die bijplaneet toe? Hadden wij de verdere ontwikkeling niet van de eerste planeet, Moeder Maan, kunnen ontvangen? Het antwoord is: nee! Om verder te kunnen ontwikkelen moest het jonge leven buiten de invloedssfeer van Moeder Maan komen. Was het volgende stadium, die bijplaneet dus, in de directe omgeving van Zon en Maan ,gebleven, dan was er niets gebeurd! Dan was dat het eigen 'huisje', het eigen karakter gebleven.
Het is als het ware hetzelfde proces, wat met kinderen wordt beleefd. Wil het kind tot zelfstandigheid, persoonlijkheid groei en ontplooiing komen, dan moet het eigen leven tot ontwikkeling kunnen komen, los van de invloedssfeer van vader en moeder. Zonder deze verwijdering na het eerste stadium had er geen bevruchting kunnen plaatsvinden, geen nieuwe bevruchting, want het leven was dan in hetzelfde stadium gebleven. Dus wij moeten op Moeder Maan, in het uiteindelijke stadium, contact krijgen met het volgende stadium. Wij moeten uitstraling krijgen. Zon en Maan hebben dat voor ons in gereedheid gebracht. Wij kunnen nu uitdijend verder! Nu wij op Moeder Maan niet verder kunnen gaan, is het leven van de eerste bijplaneet direct op het nieuwe gevoelsleven afgestemd en één met ons. En wat gebeurt er nu? Wij worden door die bijplaneet aangetrokken. Wij beleefden uiteindelijk op Moeder Maan het visstadium, maar wij keren bij die aantrekking toch weer terug naar het embryonale leven. Wij hebben dus volkomen afstemming op die eerste bijplaneet. Dit komt, omdat die planeet intussen door Zon en Maan is bezield. Astraal bezield dus! Er is in deze bijplaneet dus geen moederschap aanwezig, zoals Moeder Maan beleefde. Wij komen daar weer als vonk en zuigen nu als bewuste zielen zoveel aura van dat nieuwe lichaam op als nodig is en komen tot eenheid. Wij beginnen op deze bijplaneet, als tweede stadium, aan een nieuw leven. Dit is dus de eerste overgang na Moeder Maan. Toen deze overgang beleefd was, kwam de tweede, daarna de derde, de vierde, de vijfde en vervolgens de zesde overgang. Intussen is de planeet Mars, als tweede kosmische graad, gereed gekomen om het leven te ontvangen. Na deze planeet zijn er weer nieuwe overgangsplaneten zo ver om het leven van de tweede naar de derde kosmische graad, MoederAarde, te voeren. U kunt daarover uitvoerig lezen in het boek 'Het Ontstaan van het Heelal'.
De ziel als mens gaat dus van planeet naar planeet verder. Er zijn ook zeven menselijke levens graden voor het leven op Moeder Aarde ontstaan, die wij terugzien in de graden van ontwikkeling voor het stoffelijke organisme. Deze overgangsstadia vinden we in elke levenswet als stof en ziel terug! Als de planeet Aarde zich, als de derde kosmische graad gaat verdichten, is de Goddelijke schepping reeds miljoenen eeuwen oud. Wij hebben na Moeder Maan planeet na planeet beleefd en uiteindelijk zijn wij dan gereed voor de Aarde. Zij krijgt reeds gestalte, maar is eigenlijk voor het stoffelijke oog nog onzichtbaar. De stof heeft zich echter reeds door de uitstraling van Zon en Maan kunnen verdichten. Dat is één kracht, een directe verbinding met de bron dus. Wanneer de Aarde gereed is, kan zij de menselijke ziel ontvangen. De ziel als mens kwam dus van andere planeten naar de Aarde en begon ook daar aan een eigen evolutie. De ziel als mens heeft dus reeds een universele weg, de weg van God, moeten afleggen, voordat zij op Aarde verder kon gaan. Dit gebeurde, evenals op de andere planeten, in het water, door het embryonale stadium te aanvaarden! Zoals reeds eerder werd geschreven: Had die voortgang van planeet naar planeet niet plaatsgevonden, dan had de schepping na het volwassen stadium op de eerste planeet, op Moeder Maan, een stil einde gevonden. Maar in de schepping draagt het ene fundament het andere. Zo is het mogelijk geworden, dat er uiteindelijk zeven kosmische graden konden ontstaan. Uit Moeder Aarde kwam de kracht voort om de ziel als mens vanuit het hoogste stadium van de voorgaande planeet, de laatste overgangsplaneet van de tweede kosmische graad, verder te laten gaan. Er zal inde eerste graad op Moeder Aarde, de eerste graad van het stoffelijk organisme, het leven in het oerwoud dus, net zo lang leven geboren worden, totdat de laatste overgangsplaneet vóór Moeder Aarde haar laatste en hoogste stadium zal hebben bereikt en al het leven van God daar zal zijn opgelost.
De eerste twee kosmische graden zullen dan hun kosmische taak hebben vervuld. Waarom moest de Aarde nu precies tussen Zon en Maan in liggen? Zou uw volgende vraag kunnen zijn. Zoals reeds eerder werd geschreven, moesten wij na de ontwikkeling van de ziel als mens op Moeder Maan van dat moederschap vandaan, anders konden w ij immers geen nieuwe bezieling krijgen. Wanneer die afzondering, die verwijdering niet had plaatsgevonden, dan zouden wij de éigen bezieling te beleven hebben gekregen. Wij zouden de éigen levensaura beleefd hebben. Wij zouden geen verdergaan, geen ontwaking gekend hebben. De bijplaneten moesten dus buiten de directe invloedssfeer van Zon en Maan liggen. Om hoger bewustzijn, meer gevoel, meer bezieling, meer eenheid met het vaderschap en het ruimtelijke moederschap te krijgen, moet er echter wat anders gebeuren. Dan moeten wij weer terug naar die bron! Willen wij dus het hoogste bewustzijn voor deze ruimte beleven als vader en moederschap, dan moeten wij eerst buiten de invloedssfeer van Zon en Maan komen, maar er later weer in terug. En dat is nu de derde kosmische graad, Moeder Aarde, waarop u nu leeft!Wij weten dat elke vonk moet scheppen en baren. Alles zal evolueren voor de terugkeer naar de Albron. Want de Albron, de Almoeder, de Alziel, de Algeest wil zich verstoffelijken en manifesteren, hetgeen de macrokosmisch, de mens, het dierlijke leven en het leven van Moeder Natuur is. De weg van de mensheid, de weg van God. Het is een lange weg. Wat de mens als sterven ziet en ervaart, is evolutie en niets anders!
H. R.