57 LEZINGEN DEEL 1.
We hebben u aangetoond hoe ge aanstonds ‘achter de kist’ in die dankbaarheid en die ontwaking zult toeven, maar híer leeft ge reeds in het oneindige ontzag dat alleen de ruimte kan zijn. En nu is dankbaarheid een wet, de dankbaarheid die u voelt omdat de meesters u wijsheid hebben geschonken.  8 m.
Waar het mij om gaat, is door al die lezingen, door alles wat u in de sferen van licht - en ook in de duisternis - kunt beleven en moet ondergaan, de mens wakker te schudden, de mens tot openbaring te brengen voor zijn eigen gevoel, zijn eigen gedachten. Altijd te zorgen dat u in harmonie bent met álles. Begin er eens aan, het is toch eenvoudig, als u dit kunt leren, als u eraan begint om ernstig te denken.  15 b.m.
Begin bij die fundamenten en voer uzelf naar de eerste sfeer, de wereld van waarheid, de wereld van rechtvaardigheid, de wereld van begrijpen, de wereld van op te kunnen vangen, om alles in u te kunnen opnemen, rijkelijk en bewust, natuurlijk als een kind, volwassen als mens, maar vooral als vader en moeder, tot die liefde onder uw harten bonkt, klopt tot in uw keel.  36 b.m.

 

‘Mijn Albron, mijn leven, mijn liefde, ik dank u dat ik tot het leven behoor.’  107 m.
U bent zeker en bewust en ge kunt zeggen tot uzelf, tot de ruimte: ‘Ik ben alles. Omdat God, omdat de Albron zich heeft geopenbaard, ben ik voor alles een Godheid! Ik leg de wetten, de wijsheid, de bewustwording van mijn leven aan de voeten van het andere leven die deze weg nog heeft te aanvaarden.’  118 o.m.
U hebt niets meer, alleen uzelf. Uw heilige, Goddelijke-zelf dat hebt u nog - dat zal u aanstonds duidelijk worden - en is van universele, ruimtelijke, kosmische betekenis, want dat is eeuwigheid. Wanneer we vanuit het Goddelijke Al komen en dan die wetten, die namen, die fundamenten bekijken, eerst nú krijgt uw leven als man en vrouw betekenis en gaat ge tot uzelf, kunt ge tot uzelf zeggen: ‘Mijn God, ik dank U dat ik tot het leven behoor.’  120 m.

We staan in de eerste sfeer. We hebben - dat wil die sfeer zijn - de rechtvaardigheid, ‘t geloof en het vertrouwen, de hartelijkheid, welwillendheid lief. We geloven niet meer, want wij weten! Geloof, hoop en rechtvaardigheid is een deel, zijn fundamenten van de tempel die we voor onszelf hebben opgebouwd.  121 b.m.
Dit is de realiteit om uw Goddelijkheid te kunnen overwinnen, om de kern die in u leeft, die uw Goddelijke afstemming is, tot bewustzijn te voeren door de daden, door uw gevoelens, door uw werk, uw taak, maar vooral door uw vader- en moederschap.  123 m.
De hoogste Meester - dat leest u in ‘De Volkeren der aarde” - zei toen zij de reis maakten door dit universum en de anderen vroegen: ‘Waarom voelt u dit?’ kwam het woord en kon Hij zeggen: ‘Ja, wellicht ben ik eerder geboren dan gij’. En zo was het.  145 b.m.

Omdat Hij harmonie is, zal Zijn leven de ruimtelijke liefde vertegenwoordigen en zal de mens op aarde leren kennen hoe men die liefde aanvaardt, hoe men die liefde krijgt wanneer men een harmonisch geheel in zich opneemt. Dat alles zal Hij brengen. Ja, Hij heeft heel veel, maar Hij moet beginnen om dat kind wakker te schudden voor hoger universeel, Goddelijk gezag.  150 b.m.
Zij (Maria) hoort, zij verstaat, men spreekt door haar tot haar leven, door haar eigen taal en zegt: ‘Gij zult één zijn met het Al. Gij zult het Leven baren, het Aller-, Allerhoogste dat de wereld een geloof, dat de wereld een evangelie zal schenken’.  150 o.m.
Men noemt het engelen, de engelen kwamen tot Maria en zeiden haar: ‘Zie, Hij zal aan uw leven verschijnen. Voel, Hij is in u en welke weg Hij heeft te gaan, opdat ge voorbereid zult zijn om Hem aanstonds te kennen dienen. Om Hem aanstonds aan uw hart te kunnen nemen en dán te kunnen zeggen: gá, want Ge zijt gekomen vanuit het Goddelijke Al, Ge zijt gekomen vanuit de Goddelijke bron om ons, om mij en het leven op aarde te dienen.’  151 b.m.

De taak, de waarheid, de harmonie die in dit Leven aanwezig is, zegt: ‘Ga uit Mijn oog, Ik vertegenwoordig Mijzelf. Mijn Goddelijke-Ik zal ontwaken, Mijn Goddelijke-Ik breng ik naar de mensen. Ik kan niet links, Ik kan niet rechts gaan, Ik ga één weg, vooruit, regelrecht naar deze mensheid en dan geef Ik mij over.’  158 m.
Ik dank u dat uw harten waren geopend en dat gij zo welwillend naar mij hebt willen luisteren. De zegen van Christus, de zegen van de meesters. Word waarachtig vader, word moeders, máár voor alles: word het kind van de Messias. Eerst dan beleeft ge een zalig, opgewekt, harmonisch kerstfeest. De hemelen zijn met u.  170 o.
Wij ontvangen de universele waarachtigheid, de rechtvaardigheid en de welwillendheid, omdat wij de Christus later leerden kennen en Hij vanuit Zijn Goddelijke Al naar de aarde kwam, in Gethsemané neerknielde om Golgotha te bestijgen en daarin het kwaad, het onbewuste voor deze wereld, deze mensheid te overwinnen. 199 b.

Hoe in hem het verlangen kwam om de mens die achterbleef op aarde tot zijn leven op te trekken en hem te vertellen: ‘Ik leef, ik ben waarheid bezield. Ik ben ziel, geest en leven, maar ik bezit hierin, in deze wereld, een eigen persoonlijkheid.’ En dat moet de mens voelen, dat moet de mens zich eigen maken; dit is het essentiële voor al het leven door de Albron ontstaan.  200 m.
Wij hebben eerbied, de ruimte heeft eerbied voor de mens die eindelijk het gevoel heeft gekregen: ik begin. Zet uw schouders onder deze wijsheid.  222 b.m.
Gethsemané wil zeggen: te leren denken, te mediteren, u gereedmaken door de volgende stap: de taak die u in uw eigen handen hebt genomen.  227 o.m.
Wie Gethsemané niet heeft beleefd, betreedt geen eerste sfeer. Want Gethsemané is het álles aanvaarden, is het alles in u opnemen wat de Christus heeft gebracht, wat de Christus heeft bedoeld, waarvoor Hij naar de aarde kwam.

Gethsemané betekent de mensheid aanvaarden. Voor Gethsemané is er ook geen dood meer, er is daarin alleen leven, hartelijkheid, welwillendheid en zuiver denken en voelen.  229 b.m.
In Gethsemané, mijn zusters en broeders, kom je tot de waarlijke gedachten eindelijk te beginnen met het allereerste: kan ik, moet is alles wat ik zie en beleef, aanvaarden? En dan gaan we beginnen om te aanvaarden. Dan is er geen nee meer, dan is er alleen een já! Er is alleen het woord van de ruimte dat we nu zien. Hier is geen bedrog, hier is geen leugen meer. Gethsemané laat ons neerknielen in de Goddelijke waarachtigheid. 237 b.m.
Wij verzekeren u: wanneer gij waarlijk gaat denken, gaat voelen en u op Gethsemané gaat afstemmen, in één jaar kunt ge meer bereiken dan anderen in eeuwen hebben gekund! En waarom? Elke gedachte is doorvoeld, is waarachtig beleefd, ziet u? En dat doet u goed, dat is een gelukzaligheid in u.  244 o.

De God van al het leven is alleen liefde, alleen harmonie.  251 o.
In Gethsemané kwamen we tot diep voelen en denken voor onszelf. Elk mens moet daar in. Elk mens komt eens tot reine klaarte, tot het uiteindelijke en dan moet hij zeggen: wie ben ik, wat wil ik, wat zal ik gaan doen? Waarvoor leef ik eindelijk? Dat hebt u allemaal beleefd. U hebt de boeken van de meesters gekregen, u weet: ‘achter de kist’ is er leven. U vertegenwoordigt God nu als mens.  252 o.m.
Wanneer de mens zijn hoofd kan buigen voor vader- en moederschap, twee levens in de maatschappij, hoe is dan daarna de kus? Dan vallen er tranen van hartelijkheid en begrijpen.  266 o.m.
Het is zómaar niet gekomen dat daar iemand uit de ruimte, uit het Goddelijk Al naar de aarde kwam om daar Zijn wetten te verklaren: Hij bracht de liefde, het Goddelijke evangelie.  278 m.

Mijn zusters en broeders, aanvaardt het: degenen die naast u zit is een zuster, een broeder, een vader en moeder voor u. Spreek nooit kwaad, er zijn geen verkeerde dingen; alles is leerschap, alles is evolutie.  302 b.
En dan komen wij voor die universele wetten te staan, dan gaan we weer van planeet tot planeet, waarvan Christus niet heeft gesproken, maar waarover Hij zei: ‘Er zullen er zijn die de wetten van Mijn Vader zullen verklaren en eerst dan krijgt ge universeel bewustzijn, geluk, een vergezicht dat u verklaart en verbindt met de sferen aan gene zijde.’  306 m.
Wat er daar op die ogenblikken is gebeurd, u weet het niet, men zegt er te weinig van. De voorstadia die de Christus heeft moeten aanvaarden in de laatste dagen voor Zijn kruisdood, die zijn ontzagwekkend. Want dáár heeft Hij bewezen, daarin - dat hebben de apostelen moeten aanvaarden - dat Hij Zich boog voor het kleinste en verkeerdste.  312 m.

Waarom leeft ge? Waarvoor zijt gij op aarde? Indien u er iets van voelt, dan zult ge moeten begrijpen dat alles op aarde, waar u ook bent, toch Goddelijke liefde is. U kunt er niet aan ontkomen. U hebt in alles te handelen volgens de harmonie waardoor God Zich heeft gemanifesteerd, waardoor sterren en planeten zijn ontstaan..  314 o.m.
Het leven wordt eenvoudig, het leven wordt mooi als u het begrijpt. Het leven is wondervol, is universeel, is Goddelijk wanneer u de God in u tot ontwaking brengt. En dan doet het er niet toe wat u bent, wat u doet. 328 o.m.
U kunt tempel in en tempel uit gaan - er is maar één Christus. Omdat Hij vanuit het Goddelijke Al naar de aarde kwam om Zijn liefde, Zijn geestelijke bewustzijn, Zijn Goddelijke persoonlijkheid op aarde te brengen. En dat heeft men evangelie genoemd.  332 b.
Wanneer ge uw hoofd kunt buigen en kleur bekennen voor alles wat leeft, voor uw mens-zijn, moederschap, licht, leven, liefde, persoonlijkheid, uw Goddelijke afstemming, dan zijt ge onmiddellijk in het paradijs. Dan betreedt ge de graad van bewustwording voor uw eigen-ik zoals u voelt, zoals uw gevoel is.  341 o.m.

De mens neemt in zich op: ik ga dienen. En als u dan beiden gaat beginnen om te dienen, is het leven op aarde een paradijs. Dan beleeft ge het Koninkrijk Gods, waarvoor de Messias Zijn leven gaf. Waar vandaan Hij kwam, dat is het Goddelijke Al. Klampt u aan Zijn leven vast, aan Zijn woord, aan Zijn gevoel en gij zijt eeuwigdurend zeker.  357 m.
Vraag eens aan de meester: ‘Moet ik de oorlog in gaan, moet ik dat doen, meester?’ Dan zegt hij: ‘Nee, vermoord, bezoedel, verkracht, mismaak u niet. Vergrijp u niet aan het Goddelijke leven.’  374 o.
Wilt ge dat de Messias, dat uw Goddelijke kern ontwaakt, wilt ge een voetstap maken, fundamenten leggen, hier nog tijdens uw aardse leven en uw taak hier? Begin dan om het leven te aanvaarden.  380 b.m.
Christus zei: ‘Indien u de talen der wereld spreekt en u hebt geen liefde, wie bent u dan?’  392 o.

Waarvoor heeft God mens, man en vrouw geschapen? Waarvoor dient het leven, heb ik u verklaard en ontleed. Wat is liefde? Wat heeft betekenis in deze maatschappij? Ik heb u een kroon op uw hoofd gezet. Ik heb u de maatschappij laten zien. Maar wat is maatschappij, wat zijn miljoenen indien u geen gevoel, geen liefde bezit? Dan bent u arm. U kunt het niet kopen, u moet het verdiénen.  397 b.m.
God heeft de mens geschapen naar Zijn beeld, God gaf de mens ruimte en geluk, een wereld van gedachten en dat alles is liéfde. God gaf u geen narigheid, geen strijd, geen ziekten te beleven; God gaf u alleen Zijn wetenschap, Zijn ziel, Zijn geest, Zijn licht.  398 o.m.
Op haar borst ligt het Goddelijke, het teken dat ge Christus liefhebt; dat van de aarde is maar schijn. Maar ge kunt, ge zult u dat kruis door de liefde, door de daden, door uw voelen en denken opbouwen en dan draagt ge het eens op uw hart.  416 o.m.
Aanvaard elkaar vandaag, waarmee ge te maken hebt, zei ik u vele malen.  418 b.m.

Indien ge haat, indien ge praat, verkeerd denkt van de mens - ik heb u dat geleerd - dan bent u reeds weg. Heb elkaar lief, aanvaard elkaar. U behoeft die mensen niet te dragen, dat moeten mensen zélf doen.  435 m.
U kunt dus het woord God veranderen door Ruimte, wij noemen het Wayti. Wayti is leven, is licht, is álles.  449 b.
En die gevoelens die krijgen wij, die gaan naar de ruimte, want elk bewust insect, elke meester, de ziel, het leven, het licht van de ruimte voelt hoever de mens voor zichzelf is gekomen. God weet precies, Christus weet precies, de eerste sfeer weet precies hoe u denkt, hoe u voelt, hoe u leeft.  453 m.
Wat is nu een tweelingziel? Het deel van mijn leven dat tot mij behoort, maar niet als mens… als gevoel en als leven! Niet als mens - ziet u? - dat neem ik u zo af. De mens zoekt in de maatschappij naar geluk, naar zijn ziel. Wát ziel? Ik zoek naar mijn leven! Dat deel dat van mij is gesplitst, krijg ik straks terug of ik kan dit Al niet vertegenwoordigen.  500 m.


counter free

Google Analytics Alternative