DE WETTEN VAN KRACHT EN SCHOONHEID. 
Onze gedachten drukken op ons gelaat hun persoonlijke stempel. Onze gedachten bepalen gebaar, houding en voorkomen van het gehele lichaam. De wetten van schoonheid en volmaakte gezondheid zijn identiek. Beiden hangen geheel en al af van de gemoedstoestand, of met andere woorden van de aard der gedachten, die het veelvuldigst van ons naar anderen en van anderen naar ons toe stromen. Een lelijke trek op het gezicht komt bij jong en oud altijd voort uit de onbewuste overtreding van één of andere wet. Elk teken van verval bij een menselijk lichaam, iedere vorm van zwakheid, alles wat de persoonlijke verschijning van een mens afstotend voor ons maakt, heeft zijn oorzaak in de overheersende stemming van zijn gemoed. De natuur heeft dat in ons geplant wat men instinct noemt -- ik zou het als 'hoger inzicht' willen omschreven zien, want wij werken met subtielere zintuigen, als wij verafschuwen al wat -- lelijk en misvormd -- sporen in zich draagt van verval! Er is in de menselijke natuur een ingeboren drang om het onvolkomene uit de weg te gaan -- het betrekkelijk volkomene op te zoeken. Ons hoger inzicht heeft gelijk, wanneer het uit hetzelfde beginsel rimpels en gebrekkigheid schuwt als een bevlekt en gescheurd kledingstuk! Het lichaam is de levende kledij en tegelijk het werktuig van de geest. Aan generaties voor ons is het -- altijd weer, eeuw tot eeuw -- van kind af aan ingeprent, dat het een onvermijdelijke noodzakelijkheid, een vaste wet is, dat ons lichaam na een bepaalde tijd verwelkt en onbehagelijk wordt en dat ook het intellect met de toekomende jaren achteruitgaat. Er werd ons gezegd dat de geest geen macht zou hebben hierin verandering te brengen, geen macht het lichaam te hernieuwen, het door middel van innerlijke krachten steeds nieuwer en levendiger op te bouwen! 

Het ligt echter even weinig in de onvermijdelijke loop der natuur, dat menselijke lichamen in verval raken, zoals tot nu toe gebeurd is, als het in de loop der natuur ligt dat de mensen alleen maar met de ,,postkoets'' zullen rijden zoals voor vele jaren, inplaats van in een auto, of dat brieven slechts door boden kunnen worden overgebracht inplaats van door een elektrische vonk. Alleen een onbeschaamde, bekrompen onwetendheid wil beweringen opwerpen over wat in de natuurwetten verborgen ligt en wat niet! Het is een heel bedenkelijke dwaling, het stukje verleden dat voor ons open ligt, te houden voor de onbedrieglijke wegwijzer bij alles wat in de eeuwigheid gebeuren zal. Als onze planeet dat geweest is wat de geologie ons leert, namelijk een golvende massa wilde, ongetemde, brutale krachten en al de vormen van het plantaardige, dierlijke en later menselijke leven grover waren -- ligt daarin dan niet een wenk, een hoop, ja het bewijs van een grotere verfijning en volmaking, die wij tegemoet gaan -- nee, waar wij in schrijden, nu, in dit en elk ander uur! En betekent verfijning niet verhoogde macht, zoals de kracht van het ijzer door het staal verhoogd wordt? En zouden uit het fijnste organische complex dat wij kennen, uit de mens, zich niet de hoogste, tot nu toe bijna ongekende krachten kunnen ontplooien? Innerlijk, in 't geheim, vragen de denkende duizenden aller landen zich af:,,Waarom moeten wij zo vervallen en het beste verliezen wat het leven waarde geeft, juist dan, als wij die ondervinding en wijsheid hebben verworven, die ons voor het leven het meest geëigend toeschijnt! Nauwelijks is de zomer begonnen, of zie, daar worden reeds de dagen korter! De roep der velen is in het begin altijd een gefluister. Alle bidden, wensen, verzoeken der massa is eerst altijd een heimelijk smeken! De eerste waagt nauwelijks zijn buurman in het oor te fluisteren wat hij wil -- hij is bang zich belachelijk te maken! 

Maar diep gegrond in de ondervinding ligt deze waarheid: Iedere wens, gedacht of uitgesproken, brengt het gewenste nader en wel in verhouding tot de intensiteit daarvan en het toenemende getal der wensenden. Deze leiden geestelijke functies in bepaalde banen, daardoor wordt die zwijgende kracht van de wil in beweging gezet, die, altijd nog onopgemerkt door de schoolwijsheid, aan het gewenste de vorm geeft. Zo verlangden miljoenen in stilte vurig naar snellere verkeersmiddelen -- en daar werden stoom, elektriciteit en kernenergie in dienst gesteld. Eerlang zal een ander vragen en begeren antwoord en vervulling vorderen -- een innerlijk vragen -- een innerlijk begeren en bij deze eerste poging om wensen, die ons visioenen lijken, nader tot de werkelijkheid te brengen, zullen er vergissingen en misstappen gedaan en zijwegen opgegaan worden, evenals er bij alle begin van het technisch door ons verkregene ongelukken plaats hadden. Onze leeftijd is er één van tweeërlei aard. -- De leeftijd van ons lichaam en de leeftijd van onze geest. Deze is door talloze lichamen en bestaansvormen heen in miljoenen jaren gerijpt tot zijn tegenwoordige trap van bewustzijn en vele jonge lichamen heeft hij afgelegd als klederen. En wat wij ,,dood'' noemen, is slechts het onvermogen, het kleed der lijfelijkheid in stand te houden, ons lichaam uit levenselementen telkens weder te hernieuwen. Hoe ouder, hoe rijper de geest is, des te beter zal hij in staat zijn het lichaam te beheersen -- dit te veranderen naar zijn wil. Deze spirituele macht kunnen wij gebruiken om schoon, gezond en sterk te zijn en voor anderen beminnenswaardig. 

Wij kunnen ons onbewust door dezelfde kracht lelijk, ziek, zwak en afstotelijk maken, tenminste voor dit ene bestaan. Want tenslotte moet, doordat de evolutie naar verfijning en volmaking uitgaat, alles in hogere vormen worden opgenomen. Het zijn onze gedachten die deze magische macht vormen. Zij zijn, hoewel voor het oog onzichtbaar, toch even werkelijk als een bloem, een boom en een vrucht. De gedachten buigen onophoudelijk onze spieren naar de rhythmus van het gebaar, dat uit het wezen van het karakter ontstaat. De vastberadene heeft een andere tred als de weifelaar. Een besluitloos mens heeft het onzekere gebaar, de weifelende lichaamshouding en wijze van spreken, die een tijdlang voortgezet, het lichaam onbuigzaam, misvormd en gebrekkig moeten maken. Ledematen zijn als letters van een brief, die, in overhaaste en onzekere stemming geschreven, een onsamenhangend, onnauwkeurig schrift vertoont, terwijl een beheerste stemming -- the serene mood -- goed verbonden zinnen en een harmonisch schrift doet zien. Iedere dag neemt ons geestelijk zijn een bepaalde houding aan, denkt zich onze verbeelding in een ander karakter in. De dominerende rol die wij het meeste spelen, zal aan het lichaam -- de drager van die rol -- zijn hoofdlijn verschaffen. Wie het grootste deel van zijn leven uit gewoonte klagend, slecht gehumeurd doorbrengt, zichzelf bejammert, orgieën van ontstemming viert, vergiftigt zijn eigen bloed, ruïneert zijn gelaatstrekken en bederft redeloos zijn gelaatskleur, omdat in het onzichtbare laboratorium van de geest een onzichtbare en giftige stuwende kracht gekweekt wordt. 

De gedachte die, in actie gezet d.w.z. gedacht, volgens een onontkoombare wet haars gelijke uit de omgeving naar zich toe trekt! Zich aan een geprikkelde, neerslachtige stemming overgeven betekent zoveel als een deur openen voor het gedachtenfluïden van ieder geprikkeld en neerslachtig mens uit de gehele stad, als het laden van zijn grote magneet, de geest, met schadelijke vernielende stromen en de geestelijke batterij met allerlei gelijksoortige stromen in verbinding stellen! Wie over diefstal en moord denkt, geraakt op die manier in geestelijk contact met iedere dief en moordenaar der ganse aarde! Slechte spijsvertering komt minder uit de voeding zelf voort dan uit de stemming waarin wij ons voedsel tot ons plegen te nemen! Het beste brood, in bitterheid verorbert, werkt als gif in het bloed. Wanneer allen zwijgend om de familiedis zitten, met onderworpen en gedwongen gezichten, die schijnen te willen zeggen: ,,Nu, dat moet ook weer doorstaan worden," of als de heer des huizes zich in zijn bureauzorgen begraaft of in zijn courant en daaruit alle moorden en zelfmoorden en inbraken, diefstallen en andere schandalen der laatste 24 uren in zich opneemt, terwijl de koningin van het huis spijtig voor zich heen zit te broeien over ergernis met de bedienden -- dan wordt aan die dis, tegelijk met de spijzen een element van wrok en verdrietigheid en van neiging tot ziekte in ieder organisme op zichzelf naar binnen gewerkt, wat zich in een bepaald soort van slechte spijsvertering zal uiten, van het ene einde der tafel tot het andere, zonder gaping, in een bekoorlijke continuïteit! Is de overheersende uitdrukking op een gezicht een grimas, dan vertrekken zich ook de gedachten achter dat masker. Worden de mondhoeken naar beneden getrokken, dan zijn ook de gedachten, die deze mond vormen en beheersen, droefgeestig en onzelfstandig. Een gelaat is de onbedriegelijkste standmeter van de geest, daarom is niets in waarde te vergelijken bij de eerste indruk. 

De stemming van haast, die uit de slechte gewoonte voorkomt om met zijn gedachten het lichaam vooruit te snellen, doet de schouders voorover buigen. Een voornaam mens, die zichzelf beheerst, heeft nooit ,,haast", hij concentreert zijn wil, zijn kracht, zijn intellect enkel en alleen op het ene doel, waartoe hij zijn lichaam -- zijn geestelijk voertuig -- op dit ene ogenblik gebruikt. Zo gewent hij er zich aan om zich te beheersen, ieder gebaar sierlijk te doen zijn, daar zijn geest in het volstrekte en ongeschonden bezit is van zijn lichaam en ledematen. Niet mijlen ver weg, in rusteloze haast bezig met dingen, die eerst over uren of dagen behoeven te gebeuren. Als bij iemand het plan op komt voor een zaak, een onderneming, een uitvinding, dan vormt hij iets in onzichtbare elementen, dat zo werkelijk is als de één of andere machine. Dit plan, deze onderneming voert weder onzichtbare krachten tot verwezenlijking aan -- krachten die dan tenslotte in de wereld van verschijnselen gematerialiseerd worden. Wie daarentegen met vrees en onheil verwacht, of in angst leeft voor de één of andere ziekte, bouwt een gedachtenbeeld op, een zwijgende kracht, die volgens dezelfde wet van aantrekking, schadelijke en verstorende elementen om zich heen verzamelt. Welslagen en mislukking komen uit dezelfde wet voort, deze kan zowel aan het één als aan het andere dienstbaar worden gemaakt, evenals een mensenarm een ander van verdrinking kan redden of hem een dodelijke slag kan toebrengen. Wanneer wij denken, bouwen wij uit onzichtbare substanties iets op dat krachten tot zich trekt, om ons te helpen of ons te schaden, al naar mate de aard der gedachten die wij uitgezonden hebben. Wie er op rekent oud te worden, wie altijd in de geest een beeld, een voorstelling van de toekomst van zichzelf als een vervallen oudje met zich mee draagt, die zal de ouderdom geen weerstand bieden. 

Wie in staat is een voorstelling van zichzelf te maken, een gedachtenbeeld vol van jeugd, kracht en gezondheid, waarin hij zich zonder tegenstand kan verdiepen, waarachter hij zich verschanst tegen het legio mensen, die altijd weer komen en zeggen, dat hij ouder zal worden, moet worden, wie zich met dat gedachtenbeeld voortdurend vermag te identificeren, blijft jong. Wij moeten onverpoosd het ideaal van ons zelf opbouwen, daarmee trekken wij elementen tot ons, die altijd helpend medewerken om het ideale gedachtenbeeld tot realiteit te brengen. Wie ervan houdt aan sterke dingen zoals bomen, bergen en stromen te denken, haalt elementen van zulke kracht naar zich toe. Wie zich heden in kracht en schoonheid vermijdt en morgen twijfelt of terug zinkt in de algemeen gangbare mening, maakt niet ongedaan wat hij in de geest heeft opgebouwd. Het werk blijft alleen maar steken, het blijft en wacht op het eerstvolgende uur van verheffing. Volhouden, met te denken aan schoonheid, kracht, jeugd, is de grondsteen van de verwezenlijking ervan. Wat wij het meeste denken, worden wij! Gij zegt ,,nee"! Uw patiënten denken echter niet: ,,Ik ben sterk", maar ,,Wat ben ik ellendig"! Uw maaglijders zeggen niet: ,,Ik wil een gezonde maag hebben" doch: ,,Ik kan in het geheel niets meer verdragen!" Zij kunnen het ook werkelijk niet, juist om die reden! Wij voeden onze kwalen, niet onszelf, wij willen onze ongesteldheden vertroeteld zien. Zijn wij zwaar verkouden, dan smeekt ons hoesten al onbewust: ,,Vandaag ben ik iemand om medelijden mee te hebben! Wat ben ik te beklagen!" Bij een doeltreffende behandeling moest de patiënt en zijn gehele omgeving, met het gedachtenbeeld der gezondheid gewapend, tegen het kwaad te velde trekken! Genezingen zijn even aanstekelijk als ziekten! Men doet gezondheid op zo goed als de mazelen! Wat zouden volwassenen ervoor geven nog ledematen te hebben, zo vol lenige elasticiteit als een jongen van 12 jaar! Ledematen waarmee zij bomen beklimmen en hardlopen -- lopen omdat zij daarvan houden -- omdat zij niet anders kunnen dan hardlopen! Als zulke ledematen eens gefabriceerd konden worden en verkocht, wat zou er dan een navraag naar zijn van de kant van alle zwaarlijvige heren en dames die in hun auto zitten te steunen en te hangen als meelzakken. Hoe komt het dat de mensheid zo geresigneerd, bijna zonder weerstand, de toenemende gezetheid en slapheid en stijfheid reeds in de beste jaren aanvaardt? Het schijnt mij toe, dat wij een contract sluiten met deze vernederingen en ze waardigheid noemen! Er ontstaan steeds meer en meer mogelijkheden in de natuur, in de werelden, in en om de mensen! Zij komen juist tevoorschijn zodra wij al die nieuwe krachten gaan erkennen, bestuderen en leren beheersen. 
Prentice Mulford. 



counter free
Google Analytics Alternative